Betoog

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Nederlands

Havo 3

7 mei

Laatste maanden

• Betoog
• Fictie-opdracht
• Leestoets

Een betoog schrijven

• Je kunt een betoog schrijven met een inleiding, middenstuk en slot.

BETOOG

Lesdoelen

• Waarom schrijf je een betoog?
• Wat staat er zoal in een betoog?

Standpunt

Argumenten

Tegenargumenten -> weerlegging

Signaalwoorden

Een betoog schrijven

Uitlegvideo 

• Maak een bouwplan.
• Gebruik voor elk argument een aparte alinea.
  
• Herhaal je standpunt in het slot.
• Gebruik signaalwoorden voor opsomming, tegenstelling en conclusie.
• Plaats in je betoog drie witregels: één na de inleiding, één tussen het tekstdeel met argumenten en het tekstdeel met tegenargumenten en één voor het slot.

Een paar regeltjes

Schema uitwerken op bord

Standpunt: Ik vind dat de schooldagen in Nederland maximaal
6 uur moeten duren.

Argument: Want in andere landen met kortere schooldagen zijn de prestaties van leerlingen veel beter.

Tegenargument: Maar dan is er volgens sommige experts niet genoeg tijd per week voor alle schoolvakken.

Weerlegging: Daar staat tegenover dat concentratieniveaus steeds verder dalen, kortere schooldagen komt dat ten goede.

Een voorbeeld

Schema uitwerken op bord

Oefenen: onderwerp = boksen is een (on)gezonde sport

Ik vind: ...

Want: ...

Maar: ...

Daar staat tegenover: ...

Schema uitwerken op bord

boksen is een (on)gezonde sport Ik vind: ...
Want: ...
Maar: ...
Daar staat tegenover: ...

Aan de slag

maak op je laptop.

Thema C -Dilemma's - paragraaf 5 - betoog

Opdracht 1 en 2

Feedbackformulier bij opdracht 2 (5)

Betoog

oefenen met argumenten..

Werk in tweetallen. Jullie krijgen van de docent een aantal kaartjes met stellingen erop. Bekijk ze nog niet. 

1. Spreek af wie voor en wie tegen de eerste stelling zal zijn.

2. Trek nu een kaartje uit de stapel en lees de stelling.

3. Schrijf ieder drie argumenten op in steekwoorden. Houd je hierbij aan de rol die bij vraag 1 is afgesproken.

4. Kies een van je argumenten en schrijf het uit.

Werk in tweetallen. Jullie krijgen van de docent een aantal kaartjes met stellingen erop. Bekijk ze nog niet. 

1. Spreek af wie voor en wie tegen de eerste stelling zal zijn.

2. Trek nu een kaartje uit de stapel en lees de stelling.

3. Schrijf ieder drie argumenten op in steekwoorden. Houd je hierbij aan de rol die bij vraag 1 is afgesproken.

4. Kies een van je argumenten en schrijf het uit.

5. Wissel van blad. Noteer een tegenargument bij het uitgeschreven argument.

6. Wissel van blad. Noteer een weerlegging van het tegenargument.

Kies een van de volgende stellingen: 

Dierentuinen moeten verboden worden – In Nederland mag alleen nog duurzaam geproduceerde kleding worden verkocht − Sociale media mogen pas vanaf 18 jaar gebruikt worden. Kies eventueel een andere stelling in overleg met je docent.

• Je kunt een betoog schrijven met een inleiding, middenstuk en slot.

Lesdoelen