Hoofdstuk 2 paragraaf 2 Cultuur in het Romeinse Rijk

H2 De tijd van Grieken en Romeinen


2.2 Cultuur in het Romeinse rijk


1 / 63
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 63 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H2 De tijd van Grieken en Romeinen


2.2 Cultuur in het Romeinse rijk


Slide 1 - Slide

Doelen voor deze les: 
• Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde. ‘
• Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘De Klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.’
• Je kan uitleggen hoe het Romeinse wereldrijk zich ontwikkelde.
• Je kan uitleggen hoe de Griekse-Romeinse cultuur ontstond en werd verspreid.

• Je kan de expansie van het Romeinse rijk uitleggen.
• Je kan uitleggen hoe de politiek zich ontwikkelde in het Romeinse rijk.
• Je kan uitleggen wat de Pax Romana was.
• Je kan uitleggen wat de Romeinse expansie en de multiculturele samenleving met elkaar te maken hebben.
• Je kan uitleggen tot waar de Romeinen tolerant waren naar andere godsdiensten.
• Je kan uitleggen hoe de Romeinen, barbaarse volken in hun rijk romaniseerden.

Slide 2 - Slide

Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde. ‘

Slide 3 - Open question

Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘De Klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.’

Slide 4 - Open question

Romulus
  • Eerste Koning van de Romeinen
  • Sabbijnen
  • Vrouwenroof

Slide 5 - Slide

Tarquinius Superbus
(509 v.chr.)
  • Laatste koning van de Romeinen
  • Door een opstand verdreven --> Republiek
  • Woede na verkrachting van Lucretia
  • Mahsa Amini

Slide 6 - Slide

Het Romeinse Wereldrijk
  • 753 v.C. Rome wordt gesticht door de mythische figuur Romelus.
  • 350 v.C-300v.C.: De Romeinen bereiden hun rijk uit in Italie. 
  • 300 v.C. en 200 n.C.: Romeinse Rijk verspreid zich door Europa, Afrika en het Midden-Oosten.

Slide 7 - Slide

Groei van het imperium
Rome groeide in enkele eeuwen uit van stad tot wereldrijk (imperium). Dit was niet gepland.
Belangrijke oorzaken waren:
- Veroveringen leverden status op voor bestuurders (triomftocht).
- Veroveringen leverden belastinginkomsten, landbouwgrond en slaven op.
- Romeinen waren hard voor ongehoorzame volken, maar mild voor bondgenoten en gehoorzame volken.
  

Slide 8 - Slide

Groei van het imperium
Belangrijke gevolgen waren:
- Contact met de Griekse cultuur, waarvan veel werd overgenomen.
- Generaals zoals Julius Caesar konden steeds sterker worden, waardoor burgeroorlogen ontstonden, de Republiek kwam ten val

  

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Hoe werd Julius Caesar dictator van het Romeinse Rijk en hoe liep het met hem af?

Slide 11 - Open question

Het Romeinse Wereldrijk
Politiek in het Romeinse rijk: 
  • 753 v.C.: Rome wordt gesticht als monarchie 
  • 510 v.C.: Rome wordt een republiek. 
  • Na de eerste burgeroorlog wordt Caesar uitgeroepen tot dictator.
  • 27 v.C.: Na 2 Romeinse burgeroorlogen wordt Rome een keizerrijk. 

Slide 12 - Slide

Van stadstaat naar wereldrijk
48 v.C. Ceasar wint de burgeroorlog. Laat zich uitroepen tot dictator. 

44 v.C. Ceasar wordt vermoord door senatoren die de republiek willen redden.  Hiermee start de Tweede burgeroorlog. 

27 v.C. Octavianus wint de Tweede Burgeroorlog en sticht het Romeinse Keizerrijk. Neemt de titel Ceasar aan. 

Slide 13 - Slide

Leg uit wat de Pax Romana is.

Slide 14 - Open question

Het Romeinse Wereldrijk
Pax Romana: 
  • Binnen het Romeinse Rijk bijna 2 eeuwen van binnenlandse vrede.
  • Generaals hielden zich koest omdat de keizer opperbevelhebber was van het leger. 
  • Keizer delegeerde zijn macht, binnen het Romeinse rijk, aan gouveneurs. 
  • Door de goede infrastructuur werd de handel bevorderd. Waardoor de welvaart steeg.

Slide 15 - Slide

Noem de 3 bestuursperiodes in de Romeinse geschiedenis.

Slide 16 - Open question

Naam?
Naam?
Naam?
Jaar?
Jaar?
Jaar?
Bestuursvorm?
Bestuursvorm?
Bestuursvorm?
Romeinse republiek
753 - 509 v. Chr. 
oligarchie
monarchie (1)
Romeins keizerrijk
509 - 27 v. Chr.
Romeins koninkrijk
27 v. Chr. - 476 n. Chr.
monarchie (2)

Slide 17 - Drag question

Grieks of Romeins?
Grieks
Romeins
Grieks
Grieks
Grieks
Romeins
Romeins

Slide 18 - Drag question

Opdrachten
1 t/m 6 van paragraaf 2.2

Slide 19 - Slide

H2 De tijd van Grieken en Romeinen


2.2 Cultuur in het Romeinse rijk


Slide 20 - Slide

Wat is het verschil tussen de monarchie en de republiek?

Slide 21 - Open question

Beschrijf de rol die Caesar en Octavianus speelden bij de overgang van republiek naar keizerrijk.

Slide 22 - Open question

Noem drie oorzaken van de welvaart in het Romeinse keizerrijk.

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Video

Leg het verband tussen romanisering en de verspreiding van het Grieks-Romeinse vormentaal.

Slide 25 - Open question

Romanisering
  • Met de verovering van Griekenland namen de Romeinen veel over van de Grieken.
  • Zij combineerden hun vormtaal met die van de Grieken. (Romeinse koepels/bogen met Griekse zuilen). 
  • Deze cultuur verspreiden de Romeinen over hun hele rijk. 
  • In elke stad werden bruggen, aquaducten, badhuizen,tempels en amfitheathers gebouwd.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Romanisering
Bij de romanisering had het leger ook een belangrijke rol: 
  • Burgers uit alle delen van het Romeinse Rijk namen dienst in het Romeinse leger. 
  • In het Romeinse leger leerden zij Romeinse gewoontes. 
  • Na hun diensttijd bleven ze meestal met vrouw en kinderen wonen op een stuk grond en gaven deze Romeinse gewoontes door aan hun kinderen. 
  • Deze gedroegen zich dan Romeins. 

Slide 29 - Slide

Hunnen en andere volken

Slide 30 - Slide

Afhankelijkheid leger

Slide 31 - Slide

Persoonlijk gewin en burgeroorlogen

Slide 32 - Slide

Splitsing Oost en West

Slide 33 - Slide

Einde van het West-Romeinse Rijk
Edward Gibbon 1737 –  1794
             - Opkomst van het Christendom
            - Binnenvallen van de Barbaren
                 http://geacron.com/home-en/

Slide 34 - Slide

Wat is typisch Romeins
A
Zuilen
B
Badhuis
C
Amfitheater
D
Beelden

Slide 35 - Quiz

Waarom legden de Romeinen wegen aan door het Romeinse Rijk?
A
Voor handel en ambulances
B
Voor paardenrennen en handel
C
Voor de verdediging en de handel
D
Voor de handel en voor het fijner lopen

Slide 36 - Quiz

Wat is GEEN uitvinding van de Romeinen?
A
Dakpannen
B
Riolering
C
Beton
D
Landbouw

Slide 37 - Quiz

In welk jaar werd het Romeinse Rijk gesplitst in een Oost-Romeins Rijk en een West-Romeins Rijk?
A
395
B
400
C
359
D
295

Slide 38 - Quiz

Sleep het juiste begrip naar de bijbehorende afbeelding
Romanisering
Pax Romana
Grieks-Romeinse mengcultuur

Slide 39 - Drag question

Zet de volgende gebeurtenissen en periodes in de goede tijdsvolgorde.
Pax Romana
Stichting van Rome
Julius Ceasar wordt dictator
De Romeinen veroveren Gallië

Slide 40 - Drag question

Aan de slag: Huiswerk
  • Maken 6 - 10 van paragraaf 2.2

Slide 41 - Slide

H2 De tijd van Grieken en Romeinen


2.2 Cultuur in het Romeinse rijk


Slide 42 - Slide

Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde. ‘

Slide 43 - Open question

Wat is de juiste volgorde over het
bestuur van het Romeinse Rijk?
A
monarchie-republiek-keizerrijk
B
republiek-keizerrijk-monarchie
C
keizerrijk-monarchie-republiek
D
monarchie-keizerrijk-republiek

Slide 44 - Quiz

Romeinse bestuursvormen
  • 753 v.Chr. tot 509 v.Chr.
Romeinse Monarchie

  • 509 v.Chr. tot 27 v.Chr. 
Romeinse Republiek

  • 27 v.Chr. tot 476 n.Chr.  
Romeinse Keizerrijk

Slide 45 - Slide

Maak de juiste combinaties.
Monarchie
Republiek
Keizerrijk
2 consuls
Zeven koningen
vanaf 27 v.C
Senaat
Romules.
750 v.C - 510 v.C
509 v.C - 27 v.C
Keizer Augustus
Alleenheerschappij

Slide 46 - Drag question

De periode van de middeleeuwen begint
Er ontstaan grote problemen in het Romeinse Rijk
Het Oost-Romeinse Rijk valt uit elkaar
Het Romeinse Rijk wordt in tweeën gesplitst

De West-Romeinse keizer wordt afgezet

Slide 47 - Drag question

Julius Caesar was de eerste
keizer van het Romeinse Rijk
A
Waar
B
Niet waar

Slide 48 - Quiz

Hoe kon het Romeinse Rijk zo groot worden?
A
Door de handel
B
Door een sterk georganiseerd leger
C
Door de macht van de rijke families
D
Omdat een keizer aan de macht stond

Slide 49 - Quiz

Waar of niet waar?

Het Romeinse leger is het eerste goed georganiseerde beroepsleger.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 50 - Quiz

Leven op het platteland
Veruit de meeste Romeinen werken in de landbouw
Veel boeren moeten echter het Romeinse leger in
Hun familie blijft achter en komt in geldnood
Hun boerderijen worden dan door grootgrondbezitters gekocht

Slide 51 - Slide


Grootgrondbezitters (rijke Romeinen)



  • Wonen in villa's.
  • Op hun landgoed verbouwen slaven graan, druiven en olijven.

Slide 52 - Slide

Dit is een villa rustica, een soort boerderij. Naast dit type villa, bestond er ook de villa urbana. 
Het meeste werk rondom de villa werd gedaan door slaven.
Veel villa's hadden uitgebreide badruimten met vloerverwarming
Er waren appartementen voor de villicus (de toezichthouder) en de actor (de boekhouder) en ook slaapvertrekken voor de slaven.
Een villa rustica bestond vaak uit verschillende gebouwen, zoals het woonhuis, de stallen en de voorraadschuren.

Slide 53 - Slide

Slide 54 - Slide

Leven in de stad
De verarmde boeren verhuizen naar de steden voor werk
Hier leven ze samen met het gewone volk; de plebejers
De arme mensen hebben alleen hun kinderen (proles) nog
Zij worden dus de proletariërs genoemd. Zij zij afhankelijk van nobiles -> deze zaten in de senaat, voerden het leger aan en bezaten veel grond 

Slide 55 - Slide

Leven in de stad
De elite (mensen aan de top) zorgen voor de proletariërs
Deze patriciërs zijn de rijkste mensen van het rijk
Ze hebben villa's, zitten in het bestuur en leiden het leger
Met brood en spelen proberen zij het volk tevreden te houden

Slide 56 - Slide








Dit is insula, een flatgebouw in Rome. De woningen werden gehuurd door de armere Romeinen. De meeste insulae waren 4 of 5 verdiepingen hoog. De bouwkwaliteit was niet best: bijna dagelijks waren er branden en instortingen.
De kamers bovenin een insula waren de slechtste kamers: hier woonden de proletariërs.
Hoewel er in sommige gebouwen stromend water was, moesten de bewoners van een insula het water vaak uit een fontein op straat halen.
Hoewel de meeste kamers in een insula klein en donker waren, was er wel verschil: de grotere kamers waren voor mensen met iets meer geld.
De meeste insulae hadden geen toiletten of keukens. Moest je naar de wc, dan ging je naar een openbaar toilet. En wilde je wat eten, dan ging je naar een thermopolium, een soort snackbar.

Slide 57 - Slide

Slaven en vrouwen
Helemaal onderaan de samenleving staan de slaven
Zij zijn bezit van hun meester en hebben geen rechten
Ook vrouwen hebben bij de Romeinen weinig rechten
Soms konden vrouwelijke patriciërs wel hun man beïnvloeden

Slide 58 - Slide


Slaven


Slavernij was bij de Romeinen heel normaal. Slaaf werd je bijvoorbeeld omdat jouw land was veroverd, of omdat je je schulden niet kon betalen. 

Omdat de Romeinen veel gebieden veroverden, waren er veel slaven in Rome: 
van de miljoen inwoners waren ongeveer 400.000 slaven!
Twee jonge slaven. De linker draagt water en handdoeken; de rechter een mand met bloemen.

Slide 59 - Slide

Zet de Romeinse bevolkingsgroepen op de juiste plek van de sociale piramide
Gewone volk
Bezitlozen
Slaven
Grootgrondbezitters / elite

Slide 60 - Drag question

Aan de slag: Huiswerk
  • Maken 11 - 15 van paragraaf 2.2

Slide 61 - Slide

Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde. ‘

Slide 62 - Open question

Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘De Klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.’

Slide 63 - Open question