Les 1 Anatomie Introductie

Anatomie en ziekteleer 
introductie 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Anatomie en ziekteleer 
introductie 

Slide 1 - Slide

doelen
Na deze les:
- kan ik beschrijven wat de begrippen anatomie, fysiologie en pathologie inhouden
- kan ik uitleggen wat er van mij verwacht wordt bij deze lwp
- de basisbegrippen van het bloedvatenstelsel benoemen.

Slide 2 - Slide

kennismaking

Slide 3 - Slide

Studiewijzer

Slide 4 - Slide

afronding lwp

Slide 5 - Slide

Zoek op het internet wat de volgende woorden betekenen: anatomie, fysiologie en ziekteleer 5 min

Slide 6 - Open question

Waar doet anatomie jou aan denken?

Slide 7 - Mind map

Wat is fysiologie?

Slide 8 - Mind map

Wat houdt pathologie in?

Slide 9 - Open question


Anatomie


Pathologie



Fysiologie


Leer van de
structuren (beenderen, spieren, bloedvaten enz.) in levende wezens.

Ziekteleer


functioneren van
levende wezens, vanaf het niveau van de cel tot op het niveau van het gehele
organisme.


Slide 10 - Slide

Wat leren we?
  • basiskennis en begrippen in de anatomie
  • termen die in het werkveld gebruikt worden
  • de werking van het lichaam begrijpen

Slide 11 - Slide

anatomie is?
A
de bouw van het lichaam van alle levende wezens
B
Hoe het lichaam in elkaar zit en hoe het werkt
C
stofwisseling.
D
Bouw van het lichaam van de mens

Slide 12 - Quiz

Welke onderwerpen lijken je interessant?

Slide 13 - Mind map

Het Bloedvatenstelsel
  • Bloedvaten zijn genoemd naar een orgaan.
  • Uitzonderingen:
    • Aorta
    • Holle ader
    • Poortader
    • Halsslag- en halsader

Slide 14 - Slide

Het Hart
De werking van het hart in drie fasen. 

  1. Samentrekken van de boezems. 
  2. Samentrekken van de kamers. 
  3. Hartpauze.

Klik eens op de "oogjes" voor meer informatie.
Rechter Boezem
Vanuit de holle ader loopt de rechter boezem vol met bloed.
Dit bloed bevat veel afvalstoffen.
Dit bloed is zuurstof arm.
Linker Boezem
Vanuit de longaders stroomt de linker boezem vol met bloed.
Dit bloed is zuurstof rijk.
Rechter Kamer
De rechter kamer bevat zuurstof arm bloed.

De rechterkamer is het begin van de kleine bloedsomloop.
(Hart-Longen-Hart)
Linker Kamer
De linker kamer bevat zuurstof rijk bloed.

De linker kamer is het begin van de grote bloedsomloop. 
(Hart-alle organen-Hart)

De linker kamer heeft de dikste wand (spierlaag).
Aorta
De Aorta is de grootste en belangrijkste slagader in je lichaam.

De Aorta bevat zuurstof rijk bloed.

Het bloed stroomt vanuit de linker kamer de Aorta in.

De Aorta is niet vernoemt naar 1 orgaan. 
Het laat het bloed als een brede snelweg door je lichaam stromen. 
Aan deze Aorta (snelweg) zitten heel veel slagaders vast. 

Bovenste Holle Ader
De bovenste holle ader bevat zuurstof arm bloed.
 
Zuurstof arm bloed met afvalstoffen vanuit hoofd en armen worden hier verzameld.

De bovenste holle ader is niet vernoemd naar een orgaan. 
Aan de holle ader zitten verschillende aderen vast.
Deze ader laat het bloed als een snelweg door je lichaam, terugstromen naar het hart.

De bovenste holle ader laat het bloed in de rechter boezem stromen.
Onderste Holle Ader
De onderste holle ader bevat zuurstof arm bloed.

Zuurstof arm bloed met afvalstoffen vanuit de romp en benen worden hier verzameld.
De holle ader is niet vernoemd naar 1 orgaan. Aan de holle ader zitten verschillende aderen vast. 

De holle ader laat het bloed als een snelweg door je lichaam, terugstromen naar je hart.

De onderste holle ader laat het bloed in de rechter boezem stromen.
Longslagader
De longslagader bevat zuurstof arm bloed.
De longslagader is de enige slagader die zuurstof arm bloed bevat.

De longslagader brengt het bloed van de rechter kamer naar de longen.
Longader
De longader bevat zuurstof rijk bloed.
De longader is de enige ader met zuurstof rijk bloed.

In de longader stroomt bloed van de longen naar de linker boezem.

Extra: 
Als je goed kijkt zie je er twee! Vraag je eens af waarom!

Slide 15 - Slide

bloedvaten
rood = zuurstofrijk
blauw = zuurstofarm

Slide 16 - Slide

Het bloedvatenstelsel is:
A
De weg die het bloed door het lichaam aflegt.
B
Het hart en de bloedvaten.

Slide 17 - Quiz

Bloed stroomt:
Van:
Naar:
Slagader

Hart

Orgaan
Ader

Orgaan

Hart

Slide 18 - Slide

Benaming
Van:
Naar:
Naam:
Slagader
Hart
Orgaan
Word genoemd naar het orgaan waar het bloed naartoe stroomt.

.....slagader
Ader
Orgaan
Hart
Word genoemd naar het orgaan waar het bloed vandaan stroomt.

.....ader

Slide 19 - Slide

Slagader
  1. Van het hart naar orgaan.
  2. Van het hart naar Lever.
  3. Word genoemd naar het orgaan waar het bloed naartoe stroomt.
  4. .......slagader.
  5. Bloed stroomt van het hart naar de lever.
  6. Leverslagader!

Slide 20 - Slide

Ader
  1. Van het orgaan naar het hart.
  2. Van de nier naar het hart.
  3. Word genoemd naar het orgaan waar het bloed vandaan stroomt.
  4. .......ader.
  5. Bloed stroomt van de nier naar het hart.
  6. Nierader!

Slide 21 - Slide

Begin in de linker kamer van het hart.

Volg met je vinger de stroomrichting.

Van het hart....naar een orgaan.

Lees zodra je een verwijsstreepje tegenkomt, in welk bloedvat je bent.

Kom je weer terug in het hart terecht?

Slide 22 - Drag question

Ader
Slagader
Haarvat
Dikke, stevige, elastische wand.
Bevat kleppen
Bevat (bijna) geen kleppen
Dunne minder elastiche wand.
Hierin stroomt bloed van het orgaan naar het hart.
Hierin stroomt bloed van het hart naar het orgaan.
Bloeddruk is hoog.
Bloeddruk is laag.
Liggen minder diep in het lichaam.
Liggen dieper in het lichaam.
Wand is 1 cel laag dik.
Sterk afnemende bloeddruk.
Vormen in een orgaan een haarvatennet.

Slide 23 - Drag question

leerdoel + bestuderen 6.1

Slide 24 - Slide

afsluiting
vragen
doel

Slide 25 - Slide

Veel plezier met anatomie!

Slide 26 - Slide