Fase 3, periode 2 les 2 vorm en opbouw brief en e-mail

Fase 3
vorm en opbouw brief en e-mail
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Fase 3
vorm en opbouw brief en e-mail

Slide 1 - Slide

Kenmerken
  • formeel (beleefd) taalgebruik
  • tekst moet duidelijk en verzorgd (goede spelling) zijn
  • vaste structuur en opbouw
  • brief andere vorm dan e-mail

Slide 2 - Slide

Vaste onderdelen brief en mail

  • na Betreft: of Onderwerp: zet je kort en duidelijk waar je bericht over gaat
  • aanhef: altijd beleefd, zoals Geachte heer, mevrouw,
  • inleiding: vertel waarom je schrijft en als dat nodig is, wie je bent
  • middenstuk: belangrijkste informatie of vragen
  • slot: spreek wens of verwachting uit of vertel waar de lezer meer info kan krijgen
  • groet: sluit af met een beleefde slotformule:
Met vriendelijke groet,

Slide 3 - Slide

Tips voor leesbaarheid
  • gebruik een witregel na de aanhef en voor de groet
  • verdeel de tekst in alinea’s
  • zet tussen de alinea’s een witregel
  • schrijf binnen de alinea’s achter elkaar door
  • gebruik in lange e-mails of brieven duidelijke tussenkoppen
  • niet alle mails hoeven uitgebreid; kort, duidelijk en zakelijk is belangrijk

Slide 4 - Slide

Voorbeeld e-mail

Slide 5 - Slide

Voorbeeld brief

Slide 6 - Slide

1. Afzender
2. Dagtekening
3. Geadresseerde
4. Betreft
5. Aanhef / aanspreking
6. Briefinhoud
7. Ondertekening
8. Bijlage
Eerste alinea
Middenstuk
Afsluiting

Slide 7 - Slide

Afzender
Dagtekening
Geadresseerde
Betreft
Aanhef
Briefinhoud

Slide 8 - Drag question

Aanhef
Briefinhoud
Ondertekening
PS
Bijlage

Slide 9 - Drag question

Zoekopdracht
  • Vind alle brieven in het lokaal. 
  • Ontdek welke brieven de juiste opbouw hebben. 
  • Kijk op de achterkant en onthoud de letter. 
  • Maak een woord van alle letters en stuur het woord in een chatbericht in Teams naar mij. 

Slide 10 - Slide

Domino opdracht
  • Leg de domino goed.
  • Zoek de betekenis bij het bijpassende woord.
  • Start met -> en eindig met <- 

Slide 11 - Slide