Formuleren H2 - Extra oefenen

Formuleren H2
Samengestelde zinnen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Formuleren H2
Samengestelde zinnen

Slide 1 - Slide

Wat is het verschil tussen een enkelvoudige zin en een samengestelde zin?

Slide 2 - Open question

Wat is ook alweer een voegwoord? Geef twee voorbeelden.

Slide 3 - Open question

Uitleg 
Bekijk het filmpje, kijk maar tot 4:20. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Elke zin bevat een persoonsvorm. Een zin met één persoonsvorm en één onderwerp is een enkelvoudige zin. Zinnen met twee of meer persoonsvormen noem je samengestelde zinnen. Let op: bij elke persoonsvorm hoort een onderwerp.
Als je van twee losse zinnen één zin maakt, heb je een voegwoord nodig. De woordvolgorde van zo’n samengestelde zin hangt af van het voegwoord. Met een voegwoord zoals en, maar en want staan de persoonsvormen en de onderwerpen naast elkaar. Bijvoorbeeld:

Slide 6 - Slide

enkelvoudige zinnen
– Opa werkte. Oma deed het huishouden. – Iedereen viert feest. Het is Bevrijdingsdag.

samengestelde zin
– Opa werkte en oma deed het huishouden.– Iedereen viert feest, want het is Bevrijdingsdag.


Slide 7 - Slide

Met andere voegwoorden, zoals omdat, doordat en hoewel, hoeven de persoonsvormen en de onderwerpen niet naast elkaar te staan. 
VB:
Napoleons vrouw had een hondje, hoewel Napoleon niet van dieren hield.

Slide 8 - Slide

In een samengestelde zin kunnen naast de persoonsvormen nog andere werkwoordsvormen staan. 

Bijvoorbeeld:
– Ik wil (pv) graag op tijd komen, maar ik heb (pv) de bus gemist.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Welke samengestelde zin klopt niet?
A
De arts vraagt aan Bas of hij last van hooikoorts heeft.
B
Sylvan zou graag met ons meegaan naar het bos, maar er geen bos is.
C
In de zomervakantie niest mijn vriend heel vaak, omdat hij daarvan houdt.
D
Nadat de haai mijn been afbijt, ben ik mijn schoen ook nog eens kwijt.

Slide 11 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een samengestelde zin?
A
Ik wil nog blijven, maar het mag niet van mijn moeder.
B
Ik wil graag naar huis toe lopen.
C
Wij gaan op de fiets naar school of ik rij met mijn moeder mee.
D
De school had door corona veel lesuitval.

Slide 12 - Quiz

Wat is een samengestelde zin?
A
Een zin die meerdere betekenissen kan hebben
B
Een zin met meerdere werkwoorden
C
Een zin met meerdere persoonsvormen
D
Een zin die bestaat uit meerdere zinsdelen

Slide 13 - Quiz

Een samengestelde zin kan je herkennen aan:
A
Dat er meer dan 1 persoonsvorm in staat
B
Dat er meer dan 1 onderwerp in staat
C
Dat de zinnen vaak heel lang zijn
D
Dat de zinsdelen vaak heel lang zijn

Slide 14 - Quiz

Samengestelde zin
Enkelvoudige zin
Vandaag leer ik over samengestelde zinnen.
Ik ga naar school, omdat ik slim wil worden.
Ik kan een moeilijke en lange samengestelde zin herkennen.
Deze stof vind ik makkelijk en ik hoef niet veel te leren.

Slide 15 - Drag question

Enkelvoudige zin 
Samengestelde zin 
De allerleukste school van Nederland, het JFC, heeft pas een heel leuk schoolfeest gehad. 
Omdat Jenny voetbal erg leuk vindt, gaat zij vanavond een wedstrijd kijken.
Ik noteer de datum van jouw verjaardag in mijn agenda. 

Slide 16 - Drag question

Enkelvoudige zin
Samengestelde zin
Bryan heeft een mop verteld.
Ik weet dat Bryan een mop vertelt.

Slide 17 - Drag question

Enkelvoudige zin
Samengestelde zin
Mijn moeder vroeg of ik mijn huiswerk al gemaakt had.

Slide 18 - Drag question

enkelvoudige zin
samengestelde zin
Ik ga naar huis, want ik moet huiswerk maken. 
  Wat je op tijd opeet, bederft niet. 
Ik houd er rekening mee dat je later kunt zijn.
Volgend jaar ga ik met mijn vader op vakantie naar Amerika en Canada.


Slide 19 - Drag question

Maken
Maak van Formuleren H2 
Samengestelde zinnen
Opdracht 1 t/m 3

Slide 20 - Slide