What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Log in
Register
‹
Return to search
2KGT K5 persoonlijke voornaamwoord 1e en 4e naamval
Persoonlijk voornaamwoord
1e en 4e naamval
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Persoonlijk voornaamwoord
1e en 4e naamval
Slide 1 - Slide
onderwerp en lijdend voorwerp
Hoe vind je het onderwerp????
Hoe vind je het lijdend voorwerp???
Slide 2 - Slide
Onderwerp
Lisa heeft de man een sleutel gegeven.
Onderwerp= wie/ wat + gezegde
Wie heeft gegeven?
Lisa
Slide 3 - Slide
Lijdend voorwerp
Lisa heeft de man een sleutel gegeven.
lijdend voorwerp = wie/wat + onderwerp + gezegde
Wat heeft Lisa gegeven?
een sleutel
Slide 4 - Slide
Onderwerp
Hoe vind je een onderwerp in een Duitse zin?
1: Vertaal de zin naar het Nederlands.
2: Stel de vraag: wie of wat + gezegde.
3: Het antwoord op die vraag is het onderwerp.
Slide 5 - Slide
Onderwerp
Voorbeeld:
Er ist nicht da.
Stap 1: Hij is er niet.
Stap 2: Wie is er niet?
Stap 3: Hij = onderwerp
Slide 6 - Slide
Lijdend voorwerp
Hoe vind je een lijdend voorwerp in een Duitse zin?
1: Vertaal de zin naar het Nederlands.
2: Vind het onderwerp.
3: Stel de vraag "wie" of "wat" + gezegde + onderwerp.
4: Het antwoord op de vraag is het lijdend voorwerp.
Slide 7 - Slide
Lijdend voorwerp
Ich hole ihn.
Stap 1: Ik haal hem.
Stap 2: Wie haalt? Onderwerp = Ik
Stap 3: Wie haal ik? = Lijdend voorwerp = hem
Slide 8 - Slide
Verandering van persoonlijk voornaamwoord.
Ik zie hem.
Hij ziet mij.
Ik heb hem gezien.
Slide 9 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord
Onderwerp / 1e naamval
ik / ich
jij / du
hij / er
zij / sie
het / es
wij / wir
jullie / ihr
zij / sie
u / Sie
Persoonlijk voornaamwoord
Lijdend voorw. / 4e naamval
mij / mich
jou / dich
hem / ihn
haar / sie
het / es
ons / uns
jullie / euch
hun / sie
u / Sie
Slide 10 - Slide
Wat is het onderwerp van de zin:
Kennt er dich?
A
Kennt
B
er
C
dich
D
er + dich
Slide 11 - Quiz
Wat is het onderwerp van de zin:
Sie kennen uns noch nicht.
A
Sie
B
kennen
C
uns
D
noch
Slide 12 - Quiz
Wat is het onderwerp van de zin:
Nimmst du mich mit?
A
Nimmst
B
du
C
mich
D
mit
Slide 13 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp van de zin:
Ich habe sie gehört.
A
Ich
B
habe
C
sie
D
gehört
Slide 14 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp van de zin:
Ich lass dich hier nicht rein.
A
Ich
B
lass
C
dich
D
rein
Slide 15 - Quiz
Vertaal naar het Duits:
Ken(=Kennst) jij hem?
Slide 16 - Open question
Vertaal naar het Duits:
Vind jij mij aardig(=nett)?
Slide 17 - Open question
Vertaal naar het Duits:
Zij kent hem.
Slide 18 - Open question
Zum Schluss:
Leer de rijtjes van het persoonlijkvoornaamwoord in 1e en 4e naamval uit je hoofd!
Viel Erfolg!!
Slide 19 - Slide
More lessons like this
persoonlijk voornaamwoorden + o/lv/mv naamvallen M3
July 2025
-
18 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, vwo
Leerjaar 3
3TL periode 2 les 15
July 2025
-
19 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k, t, havo
Leerjaar 1
3TL periode 2 les 13
July 2025
-
16 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k, t, havo
Leerjaar 1
3TL periode 2 les 14
July 2025
-
22 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k, t, havo
Leerjaar 1
K1 persoonlijk voornaamwoord & werkwood sein
September 2023
-
14 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
herhaling grammatica Kapitel 5
July 2025
-
14 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
3TL periode 1 les 17
July 2025
-
14 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
2TL periode 2 les 14
July 2025
-
16 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k, t, havo
Leerjaar 1