This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Romeinen 4.4
opkomst van het christendom
Slide 1 - Slide
Deze les
Voorkennis 4 vragen
Uitleg 4.4
werktijd
Huiswerk 4.2 af 1 t/m 9 & 4.3 af 1 t/m 7
afsluiten
Slide 2 - Slide
vragen
waar geloofde de Romeinen in?
wat deden de Romeinen als ze een gebied hadden veroverd?
wat weet je over het jodendom?
wat weet je over Jeruzalem?
wat wordt er met pasen gevierd?
Slide 3 - Slide
Het Romeinse geloof is ...
A
monotheïstisch
B
polytheïstisch
Slide 4 - Quiz
Wat deden de Romeinen met de mensen van een gebied die ze hadden veroverd
Slide 5 - Open question
wat weet je over het jodendom?
Slide 6 - Mind map
Wat vieren we eigenlijk met pasen?
Slide 7 - Open question
Wat vieren we met Pasen?
A
Dat Jezus opstond uit de dood
B
Dat we 2 dagen vrij zijn
C
Dat de paashaas eitje brengt
D
Dat Jezus werd gekruisigd
Slide 8 - Quiz
Lesdoel
Aan het einde van deze presentatie kan je uitleggen hoe joden in het hele Romeinse rijk terechtkwamen.
Aan het einde van deze presentatie weet je hoe het christendom ontstond en hoe het de Romeinse staatsgodsdienst werd.
Slide 9 - Slide
Joden in het Rijk
In 63 v.Chr werd het gebied (Israël/Palestina) veroverd.
Hier woonde voornamelijk joden.
Zij hadden een monotheïstische godsdienst (mono= één, Theos = god).
De joden geloofden dat een verlosser hun zal bevrijden van al het kwaad, dus ook van de Romeinen.
Slide 10 - Slide
Diaspora
Joden moesten hoge belasting betalen.
Joodse bevolking werd beledigd.
In 66 n.chr brak in Jeruzalem een grote opstand uit.
gevolg: joden mochten jarenlang niet meer in Jeruzalem komen.
Door opstanden en oorlogen werden joden weggejaagd of tot slaaf gemaakt.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Jezus van Nazareth
Jezus is een Joodse man die rondreist in de streek Palestina en vertelt dat God goede mensen beloont en slechte mensen straft.
Jezus krijgt veel aanhangers.
De Romeinen vinden hem daarom gevaarlijk. Ze nemen hem gevangen en kruisigen hem, de straf voor een opstandige slaaf.
Slide 13 - Slide
Heeft Jezus echt bestaan?
Historici vermoeden van wel, hoewel er over het leven van Jezus geen (geschreven) bronnen zijn.
Ook de Romeinen hebben niets opgeschreven over deze persoon.
Alles wat wij van hem weten is (ongeveer 50 jaar) later opgeschreven, bijvoorbeeld in de Bijbel (Nieuwe Testament).
Slide 14 - Slide
Christenen
De volgelingen van Jezus noemen zichzelf christenen.
Deze naam komt van Christus, dat 'gezalfde' betekent.
Jezus wordt door zijn volgelingen zo genoemd.
Zij geloven in de woorden die Jezus (via zijn leerlingen) aan hen heeft gegeven: 'Iedereen is gelijk voor God en voor ieder goed mens is er een plek in de hemel'.
Slide 15 - Slide
Christenen in het Romeinse Rijk
Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk.
De goede wegen en de aantrekkingskracht van het geloof (gelijkheid in de hemel, mysterieus en interessant) zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.
Christenen gebruikten zelden het kruis als symbool. Ze gebruikte liever het Chi Rho-teken: de eerste twee letters van de naam Christus in het Grieks. De twee letters naast het teken zijn de alpha (α) en de omega (Ω): de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet. Hiermee gaven ze aan dat Jezus het begin en het einde was.
Slide 16 - Slide
Christenvervolging
Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk!
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, en dat is niet de Romeinse keizer!
De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Onder sommige Romeinse steden bevonden zich catacomben waarin christenen (maar ook Joden) hun doden begroeven.
Veel van deze catacomben zijn mooi versierd met christelijke muurschilderingen.
De catacomben werden soms ook gebruikt voor kerkdiensten, omdat het boven de grond te gevaarlijk was om openlijk voor je geloof uit te komen.
Slide 17 - Slide
Christenvervolging
Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk!
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god,
en dat is niet de Romeinse keizer!
De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Om voor elkaar (maar niet voor de Romeinen!) herkenbaar te zijn, gebruikten christenen symbolen. Zo tekenden ze bijvoorbeeld een ichthus (vis) in het zand om hun geloof aan andere christenen kenbaar te maken. Als er dan een Romein in de buurt was, konden ze het symbool weer eenvoudig wissen.
Hoewel de naam ichthus, vis betekent, is het ook een afkorting van de eerste letters van: Jezus Christus, Gods zoon, (en / de) Redder, in het Grieks.
Slide 18 - Slide
Christenvervolging
Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk!
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god,
en dat is niet de Romeinse keizer!
De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Voor de leeuwen gooien, was een gebruikelijk doodstraf voor christenen tijdens hun vervolgingen in het Romeinse Rijk.
Het moet een gruwelijk spektakel zijn geweest, maar wat vooral indruk op de toeschouwers maakte was dat de christenen soms niet gingen vechten met de leeuwen, maar bidden tot hun god.
De toeschouwers waren verbijsterd, maar ook nieuwsgierig: als je toch zoveel vertrouwen in je god hebt, dan moet het wel een hele goede god zijn.
Slide 19 - Slide
Lesdoel
Aan het einde van deze presentatie kan je uitleggen hoe joden in het hele Romeinse rijk terechtkwamen.
Aan het einde van deze presentatie weet je hoe het christendom ontstond en hoe het de Romeinse staatsgodsdienst werd.
Slide 20 - Slide
Constantijn de Grote
Christenen zijn ruim 3 eeuwen vervolgd in het Romeinse Rijk.
Door Constantijn de Grote komt daar een einde aan: kort voor een veldslag zou hij in een visioen een teken hebben gezien met daarbij geschreven de woorden dat de god van de christenen hem de zege belooft.
Hij won de veldslag en werd christen...
Constantijn de Grote ziet een christelijk teken. Gravure uit de 17e eeuw.
Slide 21 - Slide
...vermoedelijk was de werkelijkheid iets anders: er braken steeds meer rellen uit tussen christenen en Romeinen.
Constantijn bedacht de oplossing: godsdienstvrijheid voor de christenen.
Hij werd zelf pas christen vlak vóór zijn dood.
Een standbeeld van Constantijn de Grote, of eigenlijk Flavius Valerius Aurelius Constantinus. De naam 'de Grote' heeft niets te maken met zijn lengte of het feit dat hij een goede keizer was. Het is een titel die de christelijke kerk aan hem heeft gegeven voor zijn bijdrage aan het christendom.
Slide 22 - Slide
Staatsgodsdienst
In 380 gebeurt er iets bijzonders: keizer Theodosius verplicht iedereen om christen te worden.
Het christendom wordt staatsgodsdienst en alle andere godsdiensten worden verboden.
Iedereen die niet christen is wordt vervolgd en hij verbiedt de Olympische Spelen, omdat ze niet christelijk zijn.
Romeinse munt met het hoofd van Theodosius I de Grote
Slide 23 - Slide
quiz
Slide 24 - Slide
Benoem 1 reden waardoor Joden verspreiden over het Romeinse rijk?
Slide 25 - Open question
Het Christendom is ontstaan uit het Jodendom.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 26 - Quiz
Benoem een reden waarom Constantijn besloot om godsdienstvrijheid in te voeren