This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
4.3 Ongelijkheid binnen landen
Slide 1 - Slide
we kijken een filmpje
vraag bij het filmpje: hoe kijken kinderen naar ongelijkheid?
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Leerdoelen
Je weet het verschil tussen sociale ongelijkheid en regionale ongelijkheid én de formele en informele sector.
Je begrijpt dat het bbp/hoofd als gemiddeld getal nadelen heeft.
Je kunt op een kaart gebieden indelen naar welvaart.
Slide 4 - Slide
Herhaling van de sectoren uit 4.1
Slide 5 - Slide
Formele en informele sector
De formele sector = Het officiële deel van de economie. De activiteiten in de formele sector vind je terug in de statistieken van de overheid. Dit zijn de inkomsten uit de primaire, secundaire en tertiaire sector.
Deinformele sectorof scharreleconomie = Het niet-officiële deel van de economie, ook wel scharreleconomie genoemd. De activiteiten van deze sector komen meestal niet in de statistieken van de overheid terecht. Denk herbij aan een schoenpoetser of straatverkoper.
Slide 6 - Slide
Kenmerken formele sector:
telt mee voor het BBP
belasting betalen
vast inkomen
wel uitkering bij ziekte
Kenmerken informele sector:
niets officieel genoteerd
geen belasting betalen
wisselende inkomsten
geen uitkering bij ziekte
Slide 7 - Slide
De informele sector in beeld: Een messenslijper in Havana, de hoofdstad van Cuba (Van Dijk, 2016).
De rijkdom in de Verenigde Staten is oneerlijk verdeeld.
Van iedere 100 dollar in de VS krijgt 90% van de bevolking 17 dollar.
De rest van het geld gaat naar de rijken en superrijken..
Deze grote verschillen noem je sociale ongelijkheid.
Slide 8 - Slide
Vraag: Welke conclusie kun je hieruit trekken?
Slide 9 - Slide
Sociale ongelijkheid
De rijkdom in de Verenigde Staten is oneerlijk verdeeld.
Van iedere 100 dollar in de VS krijgt 90% van de bevolking 17 dollar.
De rest van het geld gaat naar de rijken en superrijken.
Deze grote verschillen noem je sociale ongelijkheid.
Alleen kijken naar het BBP/hoofd heeft dus nadelen, want het zegt niets over de verschillen binnen in een land!
Slide 10 - Slide
Simpel voorbeeld:
Hoera! De school geeft jullie als klas een bedrag van € 100!
Klinkt leuk, maar....
Inwoners uit Zeist krijgen 90 euro en de rest 10 euro.
Niet eerlijk, toch?
Slide 11 - Slide
Regionale ongelijkheid
In 4.1 hebben we gezien dat wanneer je kijkt naar de welvaart in de wereld, je de wereld in drie gebieden kunt indelen:
Centrum (meest ontwikkeld, koplopers)
Semi-periferie (redelijk ver ontwikkeld, volgers)
Periferie (ontwikkelingslanden, achterblijvers)
Deze verdeling in arm en rijk kun je ook vaak terug vinden binnen landen.
Dit heet: regionale ongelijkheid.
Slide 12 - Slide
Regionale ongelijkheid in Mexico
Waar staan de letters A, B en C voor?
A = Centrum
B = Semi-periferie
C = Periferie
Wat is het gevolg?
Mensen trekken in arme landen van arme gebieden naar de rijkere gebieden in het land. Dus van C naar A of B en van B naar A.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
even wat snellen check up vragen
Slide 17 - Slide
Wat is het verschil tussen de formele en de informele sector?
Slide 18 - Open question
Wat is het verschil tussen sociale ongelijkheid en regionale ongelijkheid?
Slide 19 - Open question
Hoe kunnen we een land indelen op basis van welvaart?
Slide 20 - Open question
Waarom moet je uitkijken met het meten van welvaart aan de hand van het BBP/hoofd?
Slide 21 - Open question
waarom neemt kansongelijkheid toe in het onderwijs?
Slide 22 - Open question
Huiswerk
eerste 5 minuten in stilte!
Lees en maak 4.3 eerste helft (1, 2, 3)
kijk alles na! -> elo -> studiewijzer
filmpje aan het einde als goed word gewerkt
Slide 23 - Slide
planning
herhalen 4.1 + 4.2 door vragen
rest uitleg 4.3
4.3 afmaken
kahootje als er goed is gewerkt
pak je:
boek+
laptop
(dicht)
Slide 24 - Slide
Welke sector zie je hiernaast?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Informele sector
Slide 25 - Quiz
Welke sector zie je hiernaast?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Informele sector
Slide 26 - Quiz
Welke sector zie je hiernaast?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Informele sector
Slide 27 - Quiz
Welk kenmerk hoort bij de formele sector?
A
Wisselende inkomsten
B
Geen belasting betalen
C
Telt mee voor het BBP
D
Geen uitkering bij ziekte
Slide 28 - Quiz
Welk kenmerk hoort bij de informele sector?
A
Telt mee voor het BBP
B
Geen uitkering bij ziekte
C
Vast inkomen
D
Belasting betalen
Slide 29 - Quiz
Centrum, Periferie of Semi-periferie?
A
Centrum
B
Periferie
C
Semi-periferie
Slide 30 - Quiz
Wat past goed bij een land in de semi-periferie
A
Opkomende economie, sterke dienstensector
B
Opkomende economie, sterke industrie
C
Opkomende economie, sterke primaire sector
D
Opkomende economie, sterke tertiaire sector
Slide 31 - Quiz
ruimtelijke of sociale ongelijkheid?
Slide 32 - Slide
ruimtelijke of sociale ongelijkheid?
Slide 33 - Slide
Sociale ongelijkheid
De rijkdom in de Verenigde Staten is oneerlijk verdeeld.
Van iedere 100 dollar in de VS krijgt 90% van de bevolking 17 dollar.
De rest van het geld gaat naar de rijken en superrijken.
Deze grote verschillen noem je sociale ongelijkheid.
Alleen kijken naar het BBP/hoofd heeft dus nadelen, want het zegt niets over de verschillen binnen in een land!
Slide 34 - Slide
Regionale ongelijkheid
In 4.1 hebben we gezien dat wanneer je kijkt naar de welvaart in de wereld, je de wereld in drie gebieden kunt indelen:
Centrum (meest ontwikkeld, koplopers)
Semi-periferie (redelijk ver ontwikkeld, volgers)
Periferie (ontwikkelingslanden, achterblijvers)
Deze verdeling in arm en rijk kun je ook vaak terug vinden binnen landen.
Dit heet: regionale ongelijkheid.
Slide 35 - Slide
BRP China
BRP VS
Slide 36 - Slide
Waarom verhuizen arme mensen naar rijkere gebieden?
Vanwege het BRP! BRP= bruto regionaal product
"alles wat in een bepaald gebied wordt verdiend, gedeeld door het aantal inwoners."
--> Gebieden met een laag BRP = arme gebieden
--> Gebieden met een hoog BRP = rijke gebieden
Slide 37 - Slide
Sloppenwijken
Sloppenwijk
Favela
Shanty town
Slums
krottenwijk
Slide 38 - Slide
vraagjes bij de film
waar liggen de favela's vooral?
Wat zijn de nadelen van leven in de favela's
En wat zijn de voordelen?
word de situatie beter?
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Video
vraagjes bij de film
waar liggen de favela's vooral?
Wat zijn de nadelen van leven in de favela's
En wat zijn de voordelen?
word de situatie beter?
Slide 41 - Slide
zelfstandig aan de slag
4.3 afmaken (huiswerk)
Daarna -> vaardigheden afmaken
Vervolgens -> alles nakijken
Slide 42 - Slide
aan de slag
lees eerst in stilte de hele opdracht (studiewijzer)