Effectieve componenten behandeling/begeleiding dyslexie

Welkom! 
effectieve componenten behandeling/begeleiding dyslexie
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsHBOStudiejaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom! 
effectieve componenten behandeling/begeleiding dyslexie

Slide 1 - Slide

In een effectieve behandeling wordt ‘practice with print’ toegevoegd aan fonologische oefeningen. Wat maakt dat dit de effectiviteit van de behandeling vergoot?
A
Hoe meer zintuigen worden ingezet, hoe beter de schrijfwijze van een woord blijft hangen.
B
Door het vele oefenen verbetert ook het handschrift.
C
De auditieve analyse en – synthese worden hierdoor ondersteund en vice versa.
D
Het maakt de oefeningen minder saai, waardoor er meer motivatie ontstaat voor de behandeling.

Slide 2 - Quiz

Welke van de volgende twee beweringen is waar?
1. De metacognitieve aanpak van spelling is afkomstig uit de psycholinguïstische benadering.
2.. Bij het verbeteren van de spellingvaardigheid is het belangrijk om het accent te leggen op de specifieke moeilijkheden in woorden.
A
Bewering 1 is waar, bewering 2 is niet waar.
B
Bewering 1 is niet waar, bewering 2 is waar.
C
Zowel bewering 1 als bewering 2 zijn waar.
D
Zowel bewering 1 als bewering 2 zijn niet waar.

Slide 3 - Quiz


A
goed
B
fout

Slide 4 - Quiz


A
goed
B
fout

Slide 5 - Quiz


A
goed
B
fout

Slide 6 - Quiz

Wat is een belangrijk doel van het door kinderen eigen tekstjes laten schrijven tijdens een dyslexiebehandeling?
A
Zo kan er extra worden geoefend met spelling.
B
Dit dient ter verbetering van het handschrift.
C
. De behandelaar leert het kind zo beter kennen, wat een positief effect heeft op de behandeling.
D
Hierdoor neemt de schrijfmotivatie toe.

Slide 7 - Quiz

Wat is het verschil tussen een procesgerichte en een taakgerichte aanpak van dyslexie?
A
Bij een taakgerichte aanpak wordt er veel huiswerk gegeven, bij een procesgerichte aanpak wordt er vooral gekeken naar wat een kind tijdens een behandelsessie doet.
B
Bij een taakgerichte aanpak wordt vooruitgang getoetst aan de hand van een vergelijking met standaard scores, bij een procesgerichte benadering wordt alleen vergeleken met de eerder behaalde resultaten van het kind zelf.
C
Bij een procesgerichte aanpak wordt elke behandelsessie gekeken of een kind al vooruitgang heeft geboekt, bij een taakgerichte aanpak gaat de meeste aandacht naar het doen van oefeningen.
D
Bij een taakgerichte aanpak wordt er geoefend met lezen en spellen, bij een procesgerichte benadering wordt er gekeken naar hoe visuele en auditieve prikkels in de hersenen worden verwerkt.

Slide 8 - Quiz

Welke bewering is waar?
1) De ‘Wacht-hint-prijs- methodiek’ is een voorbeeld van een leertheoretische benadering.
2) Behandelingen gebaseerd op het psycholinguïstisch principe geven minder vooruitgang in spellingvaardigheid dan in leesvaardigheid.

A
Bewering 1 is waar, bewering 2 is niet waar.
B
Bewering 1 is niet waar, bewering 2 is waar.
C
Zowel bewering 1 als bewering 2 zijn waar.
D
Zowel bewering 1 als bewering 2 zijn niet waar.

Slide 9 - Quiz

Wat wordt bedoeld met een multi-componenten spellinginstructie?
A
Het gebruiken van verschillende zintuigen tijdens het aanleren van spellingstrategieën.
B
Het aanleren van zowel de analoge, fonologische, morfologische en orthografische spellingstrategieën.
C
De spellinginstructie wordt door meerdere personen gegeven, ieder op zijn eigen manier.
D
Spellinginstructie die wordt gegeven aan een groepje kinderen ipv individueel.

Slide 10 - Quiz

Met welk doel moeten ouders soms een deel van een behandelsessie aanwezig zijn?
A
Zodat de behandelaar kan laten zien dat er volgens een protocol wordt gewerkt.
B
Zodat de ouder meer inzicht krijgt in wat dyslexie precies is en wat het kind moeilijk vindt.
C
Zodat ouders beter kunnen helpen bij het maken van het huiswerk.
D
Zodat de ouder het kind complimenten kan geven wat belangrijk is voor de motivatie en het zelfvertrouwen.

Slide 11 - Quiz

Wat is geen bewezen effectief didactisch principe bij de remediëring van spelling- en leesproblemen?
A
Zorgen voor makkelijke oefeningen zodat het kind niet nog meer faalervaringen opdoet.
B
Een kind extra tijd geven bij het maken van oefeningen.
C
Activiteiten bedenken waarbij een kind merkt dat het handig is als hij/zij kan lezen en/of schrijven.
D
Expliciete instructie van vaardigheden geven.

Slide 12 - Quiz

Bij een bekende methode voor de ondersteuning en begeleiding van kinderen met lees- en spellingproblemen, worden aan verschillende klankgroepen verschillende kleuren toegekend, zodat een kind inzicht krijgt in de taalstructuur. Hoe heet deze methode?
A
Taal in kleur
B
Taal in blokjes
C
Een regenboog van letters
D
Klank en Kleur

Slide 13 - Quiz

11. Wat betekent evidence based?
A
Samenwerken met de cliënt/patiënt zodat deze zelf betrokken wordt in zijn eigen proces tot verbetering of ontwikkeling.
B
Het zorgvuldig, expliciet en oordeelkundig gebruik van het huidige beste bewijsmateriaal om beslissingen te nemen voor individuele patiënten/cliënten.

Slide 14 - Quiz

Een behandeling moet over het algemeen evidence based zijn. Wat is de reden ervan dat evidence based nagenoeg nauwelijks voorkomt in het onderwijs?
A
A. In het onderwijs bevindt het kind zich in veel situaties. Denk aan het stilzitten, samenwerken, buitenspelen, pauze houden, etc. Dit is qua behandeling te breed voor een begrip als evidence based. Er zijn dan te veel factoren die de uitkomsten beïnvloeden.
B
In het onderwijs is er geen tijd en financiële ruimte om te onderzoeken wat huidige goede bewijsmaterialen zijn.

Slide 15 - Quiz

Er zijn verschillende soorten doelen tijdens de begeleiding. Remediëren, compenseren en dispenseren. Bij welke situatie is er sprake van ‘dispenseren’?
A
A. Een leerling leest onder het gemiddelde niveau. Na intensieve begeleiding op zorgniveau 3, blijft hij onder het gemiddelde niveau lezen. Besloten is dat hij volgend schooljaar een aantal vakken niet hoeft te volgen, omdat dit voor hem door zijn leesbeperking niet haalbaar is.
B
Een leerling wordt twee keer per week begeleid door de onderwijsassistent. Zij leest met hem de teksten van het huiswerk door en zo nodig leest ze voor. Op deze manier kan de leerling, die zwak leest, toch nog op een goede manier zijn huiswerk maken.
C
n groep 8 zit één zeer zwakke lezer. Bij hem is dyslexie gediagnosticeerd. Toch doet hij exact hetzelfde werk als de rest van de groep, maar dan op zijn eigen manier. Deze leerling heeft een laptop met een voorleesprogramma. Zo kan hij bepaalde teksten van een website of toets voorgelezen krijgen.

Slide 16 - Quiz

Wat is de belangrijkste reden om tijdens de behandeling veel aandacht te besteden aan het automatiseren?
A
Omdat de leerling dan uiteindelijk meer aandacht kan geven aan de inhoud van de tekst in plaats van de letter-klankkoppeling)
B
Zodat de leerling sneller gaat lezen hij of zij daardoor makkelijker kan meekomen met toetsen op school.

Slide 17 - Quiz

Directe instructie is een mogelijk onderdeel een psycholinguïstisch principe.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Welke bewering is waar?
1. Bij scaffolding is er sprake van een continue begeleiding van een leerling, omdat vast staat dat hij geen vooruitgang meer boekt.
2. Bij compenseren is het van belang dat het kind zelf ook leert wélke hulpmiddelen hij kan gebruiken. Op deze manier wordt er gewerkt aan de autonomie.

A
Bewering 1 is waar.
B
Bewering 1 en 2 zijn waar.
C
Bewering 2 is niet waar en bewering 1 is waar.
D
Bewering 1 is niet waar en bewering 2 is waar.

Slide 19 - Quiz

Wanneer je het kind gebaren bij letters aanleert, ben je bezig met een leertheoretisch principe.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

Om dyslectici te laten oefenen met technisch lezen, moeten zij soms alle klinkers in een tekst markeren met een kleur. Wat is het effect hiervan?
A
A. Doordat zij de klinkers een kleur geven, worden ze gedwongen om nogmaals naar deze klinker te kijken. Zo beklijft de orthografische code beter.
B
Door alle klinkers een bepaalde kleur te geven, krijgen de klinkers veel meer betekenis. Hierdoor dient de kleur als een soort ezelsbruggetje. Na verloop van tijd ‘ziet’ de leerling zelfs kleuren als hij ongemarkeerde tekst leest.

Slide 21 - Quiz

Welk van de volgende aspecten van het psycholinguïstisch principe (lezen) hoort er niet thuis?
A
De behandeling omvat vanaf groep 5 leesbegrip interventies.
B
Past herhaald lezen, versnellen en hardop lezen toe.
C
De behandeling heeft als doel om de leerling te laten lezen op het niveau waarop het op zijn leeftijd hoort te lezen.
D
Gebruikt specialistische leestraining in de vorm van tijdsgecontroleerde visuele woordherkenning.

Slide 22 - Quiz

Welk van de volgende aspecten van het leertheoretisch principe (lezen) hoort er niet thuis?
A
De behandeling vindt op school plaats, waarbij er gebruik wordt gemaakt van de methodes uit de verschillende vakken.
B
De behandeling heeft naast het lezen van losse woordjes ook aandacht voor het lezen van teksten.
C
Oefent op tijd (flitsen of met tijdlimiet) voor het bevorderen van de leesvloeiendheid
D
Heeft aandacht voor leesbevordering gericht op het verhogen van de leesmotivatie.

Slide 23 - Quiz

Wat heb je geleerd, wat je nog niet wist?

Slide 24 - Mind map

Bedankt voor het meedoen! 
Zijn er nog vragen?

Slide 25 - Slide