Nederlands klas 1, Thema 3, taak E, Hoe schrijf ik een e-mail?
Taak E, hoe schrijf ik een e-mail?
Blz. 253
Nederlands, groene boek
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1
This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Taak E, hoe schrijf ik een e-mail?
Blz. 253
Nederlands, groene boek
Slide 1 - Slide
E-mail
Een e-mail is een digitale brief. Je kunt iemand een e-mail sturen als je iets wilt vragen of vertellen.
Bijvoorbeeld:
Je e-mailt een vriendin de uitnodiging voor je verjaardagsfeest.
Je e-mailt je baas om de dagen door te geven waarop je kunt werken.
Slide 2 - Slide
Opdracht 1
hey meneer Douma,
ik heb gisteren mijn koptelefoon in de kleedkamers laten liggen!!! :-( ik ben hem vergeten na de sportles. heeft u hem gezien???? kunt u hem dan op een veilige plaats leggen????
groeten,
gerrit
Slide 3 - Slide
Wat wil Gerrit aan meneer Douma vragen of vertellen?
Slide 4 - Open question
Wat vind je GOED aan de e-mail van Gerrit?
Slide 5 - Open question
Wat vind je MINDER goed aan de a-mail van Gerrit?
Slide 6 - Open question
Geef een tip aan Gerrit.
Slide 7 - Open question
Blz. 255
Voordat je een e-mail schrijft, stel je jezelf een aantal vragen?
Aan wie schrijf ik de e-mail?
Is dit een persoonlijke of zakelijke e-mail?
Waarom schrijf ik de e-mail?
Wat wil ik de ander precies vragen of zeggen?
Slide 8 - Slide
Blz. 255
Een e-mail heeft een aantal vaste onderdelen:
-Het e-mailadres van de persoon waar je de e-mail naartoe stuurt
-Het onderwerp waarover de e-mail gaat
-De aanhef waarmee je iemand begroet
-Het bericht zelf waarmee je de ander informatie geeft of vraagt
-Een slotgroet waarmee je de e-mail afsluit
Slide 9 - Slide
Opdracht 2
Krijg je vanmiddag mee naar huis. Je knipt de stukjes uit en plakt ze in de goede volgorde op bladzijde 257.
Ook geef je daarna thuis antwoord op de vragen over de mail op blz. 257.
Slide 10 - Slide
Blz. 258
Een e-mail is beter te lezen en te begrijpen als duidelijk is waar een zin begint of eindigt. Het begin van de zin geef je aan met een HOOFDLETTER. Het einde van de zin geef je aan met een PUNT.
Niet achter elke zin staat een punt. Soms staat er aan het einde van een zin een vraagteken of een uitroepteken.
Punten, vraagtekens en uitroeptekens noem je LEESTEKENS.
Slide 11 - Slide
Blz. 258
Bij het schrijven van een e-mail is het ook belangrijk om te bedenken of je 'u' of 'jij' moet zeggen tegen degene die je mailt.
De U-vorm gebruik je vaak bij een e-mail aan:
-een volwassene die je niet kent
-een volwassene die iets over je te zeggen heeft
Je zegt tegen deze mensen meestal ook 'meneer' of 'mevrouw' en noemt daarbij vaak hun achternaam. Ook let je bij gebruik van de u-vorm extra op net en beleefd taalgebruik.
Slide 12 - Slide
Blz. 259
De JE-vorm gebruik je vaak bij een e-mail naar:
- Iemand die je goed kent, bijvoorbeeld vrienden en klasgenoten
- Jongere mensen
Mensen waartegen je 'je' zegt noem je vaak bij hun voornaam.
Soms weet je niet zeker of je de u-vorm of de jij-vorm moet gebruiken, dan kun je beter kiezen voor de u-vorm.
Soms zegt iemand waar je u tegen zegt, dat je wel 'je' mag zeggen. Je kunt dat dan doen als je je er goed bij voelt.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Opdracht 3
We gaan naar een filmpje kijken en luisteren waar Noah een e-mail schrijft.
Hierna ga je de leestekens invullen.
Slide 15 - Slide
Zelfstandig werken
Je gaat zelf aan de slag met de opdrachten.
Je werkt tot en met blz. 269
Je hebt 20 minuten voor het maken van de opdrachten. Na 20 minuten gaan we de opdrachten bespreken.
Ben je eerder klaar?
Dan houd je even pauze.
timer
20:00
Slide 16 - Slide
Wanneer gebruik je 'u' in een e-mail?
Slide 17 - Open question
Wat betekent 'digitaal'?
Slide 18 - Open question
Wat betekent 'leidinggevende'?
Slide 19 - Open question
Wat is het verschil tussen een persoonlijke en een zakelijke e-mail?
Slide 20 - Open question
Vul het juiste leesteken in: Ik lees graag boeken
Slide 21 - Open question
Vul het juiste leesteken in: Is pizza jouw lievelingseten
Slide 22 - Open question
Vul het juiste leesteken in: Ik vind voetbal erg leuk
Slide 23 - Open question
Vul het juiste leesteken in: Doe het licht nu eens uit
Slide 24 - Open question
Vul het juiste leesteken in: Vind jij die schoenen ook zo leuk