Gustar herhalen AR ER IR

BIENVENIDOS
1 / 26
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

BIENVENIDOS

Slide 1 - Slide

¿Qué tal las vacaciones?

Slide 2 - Slide

HOY
mening geven

gustar gebruiken

werkwoorden

Slide 3 - Slide

deze zijn als het goed is gemaakt?
A trabajar

* moduleboekje blz 20 - 1.9  A en B
blz 21 - 1.10

* LE 2.5 t/m 2.9  en 2.14
(vanaf pag 12)

Slide 4 - Slide

Expresar opinión
¿Qué crees de las vacaciones?

creo que ..............
¿y para tí?


Creo que el ps4 es nuevo (nieuw)

Vertaal: Nee, dat is niet waar. De ps5 is nieuw
Mi juego favorito es Zelda.

- mijn favoriete spel is:

probeer nu zelf nog wat reacties te geven

Slide 5 - Slide

GUSTAR
hoe gebruiken we dit?

Slide 6 - Slide

Gebruik
ik vind tennis leuk  -  me gusta el tenis
ik vind katten leuk  -  me gustan los gatos

vind jij tennis leuk?  -  ¿te gusta el tenis?
vind jij katten leuk?  -  ¿te gustan los gatos?

bij werkwoorden: gusta + heel werkwoord

Slide 7 - Slide

niet leuk
Wanneer je iets niet leuk vindt zet je er no voor

No me gusta el tenis

No me gustan los gatos


Let op! Je gebruikt in het Spaans altijd een bepaald lidwoord

Slide 8 - Slide

Nu jullie
stel elkaar vragen over wat je leuk vindt. 
Probeer creatief te zijn en zoek eens een woord op als je het niet weet



bijvoorbeeld: Ik houd van champignonsoep 
timer
5:00

Slide 9 - Slide

A trabajar
Maken LE 2.13

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

A TRABAJAR
Maken 3.1 (p.31) en 3.2 (p.32/33)

Slide 12 - Slide

Verbos
Er zijn in het Spaans drie vormen van werkwoorden.
Andere mogelijkheden zijn er niet!

Vandaag leer je de drie uitgangen : -AR -ER  -IR

Fíjate: er zijn ook wederkerende werkwoorden, zoals llamarse. 
Deze eindigt eigenlijk ook op -ar
se komt er alleen bij, omdat het wederkerend is

Slide 13 - Slide

HABLAR
yo ...
tú ...
él/ella/usted ...
nosotros/as ...
vosotros/as ...
ellos/ellas/ustedes...

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

A trabajar
Haz los ejercicios

3.3 
A - B - C - D - E - F

Klaar? Leren voor Spaans
Niet klaar? --> Huiswerk

Slide 19 - Slide

La próxima semana
En la próxima semana vamos a empezar con los verbos irregulares --> ESTAR y TENER

Volgende week gaan we aan de slag met de onregelmatige werkwoorden --> estar en tener

Slide 20 - Slide

¡Hasta luego!

Slide 21 - Slide

LAS RESPUESTAS
op de volgende slides vind je de antwoorden

Slide 22 - Slide

1.9
 
• A:
o 1: Me gustan las hamburguesas
o 2: ¿Te gusta estudiar español?
o 3: Me gusta el fútbol.
o 4: ¿Te gusta bailar?
o 5: Me gustan los libros de Harry Potter

Slide 23 - Slide

B:
o 1: Sí, me gustan los perros / no, no me gustan los perros.
o 2: Sí, me gusta ver Netflix/ no, no me gusta ver Netflix
o 3: Sí, me gusta hablar español / no, no me gusta hablar español.
o 4: Sí, me gusta leer/ no, no me gusta leer
o 5: Sí, me gusta la música clásica/ no, no me gusta la música clásica
o 6: Sí, me gustan los gatos / no, no me gustan los gatos

1.10 meerdere antwoorden mogelijk

Slide 24 - Slide

problemas

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide