Leesvaardigheid klas 1






Leesvaardigheid 
herhaling 
klas 1 
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson






Leesvaardigheid 
herhaling 
klas 1 

Slide 1 - Slide

Lesdoel 1
Ik kan/weet:

- wat oriënterend lezen is
- oriënterend lezen 
- het onderwerp van een tekst bepalen

Slide 2 - Slide

Een tekst gaat altijd ergens over!
Dit noem je het onderwerp van de tekst. 


Bijvoorbeeld: vriendschap, liefde, surfen, klimaatverandering

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Zo vind je het onderwerp van een tekst:
- kijk naar de titel
- kijk naar de illustraties (plaatjes)
- kijk naar eventuele tussenkopjes
- let op anders gedrukte woorden
- lees de eerste alinea

Als je dit doet, dan gebruik je de strategie: oriënterend lezen

Daarna schrijf je in één of een paar woorden op waar de tekst overgaat!

Slide 5 - Slide

Waarom lees je oriënterend?
A
om achter de titel te komen
B
om achter het onderwerp te komen
C
om de tekst te begrijpen
D
om de hoofdgedachte te vinden

Slide 6 - Quiz

Hoe noteer je het onderwerp?
A
In een hele zin.
B
Hier is geen regel voor.
C
In 1 of een paar woorden.
D
Het onderwerp is gelijk aan de titel.

Slide 7 - Quiz

Wat is het onderwerp van deze tekst?
In het schooljaar 2019-2020 gingen de centrale examens niet door vanwege Corona. Veel leerlingen vonden dit erg jammer. Ze hadden graag willen ervaren hoe het zou zijn om samen in een gymzaal de examens te moeten maken. Nu er geen examens zijn gemaakt, weten de leerlingen ook niet of ze ooit officieel geslaagd zouden zijn. Hopelijk gaan dit schooljaar de examens wel gewoon door.

Slide 8 - Open question

Lesdoel 2
Ik kan/weet:

- globaal en zoekend lezen
- het deelonderwerp van een alinea bepalen

Slide 9 - Slide

Een tekst bestaat vaak uit drie delen
Inleiding - middenstuk - slot.
In het middenstuk staat de meeste informatie (kern).

Er worden verschillende aspecten van het onderwerp besproken. Dit noem je: deelonderwerpen (tussenkopjes).

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

WAT IS HET ONDERWERP VAN DEZE TEKST 1 'Echte handtekening'?
A
Sterren
B
Sterren zetten geen echte handtekening
C
Handtekeningen
D
Lady Gaga

Slide 12 - Quiz

Hoe vind je deelonderwerpen?
Je leest de tekst globaal.
Dit betekent: de eerste en laatste zin van alle alinea's lezen.


Als je iets wilt opzoeken, ga je zoekend lezen. Let dan op:
-tussenkopjes, anders gedrukte woorden, opvallende tekens.

Slide 13 - Slide

In welk deel van de tekst vind je de kern (het belangrijkste)?
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot
D
inleiding en slot

Slide 14 - Quiz

Hoe bepaal je passende tussenkopjes (deelonderwerpen)?
A
door globaal te lezen
B
door zoekend te lezen
C
door oriënterend te lezen
D
door precies te lezen

Slide 15 - Quiz

Welk deelonderwerp past het minst goed bij het onderwerp politiek?
A
partijen
B
verkiezingen
C
Tweede Kamer
D
klimaat

Slide 16 - Quiz

Wat doe je als je de tekst globaal leest?

Slide 17 - Open question

Wat doe je als je in een folder de openingstijden van een dierentuin zoekt?
A
De hele tekst precies lezen
B
zoekend lezen
C
oriënterend lezen
D
globaal lezen

Slide 18 - Quiz

Lesdoel 3
Ik kan/weet:

- wat precies lezen is
- de hoofdgedachte van een tekst bepalen
- de inleiding en het slot van een tekst herkennen

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Inleiding
  • Hierin wordt duidelijk wat het onderwerp van een tekst is
  • Je vindt hier vaak een voorbeeld, een grappig verhaaltje (anekdote)
  • De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt naar de rest van de tekst
  • Kan uit meerdere eerste alinea's bestaan!
Voorbeeld:
Het coronavirus, ziek worden en de maatregelen. Veel kinderen maken zich er zorgen om. Dat blijkt uit onderzoek in opdracht van het NOS Jeugdjournaal. 

bron: www.kidsweek.nl

Slide 21 - Slide

Slot
  • Het laatste deel van een tekst
  • Je vindt hier een conclusie of samenvatting
  • Er wordt naar de toekomst gekeken
  • Er wordt aangehaakt bij de inleiding
  • Let op: in een nieuwsbericht ontbreekt vaak het slot

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Hoofdgedachte
  • De inhoud van de tekst samengevat in één volledige zin. 
  • De zin geeft antwoord op de vraag: wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt?


Hoe vind je de hoofdgedachte?
  • Staat meestal in de inleiding of het slot. 
  • Soms vind je de hoofdgedachte letterlijk in de tekst en soms moet je deze zelf formuleren. 
  • Je vindt de hoofdgedachte door de tekst precies te lezen.

Slide 24 - Slide

Wat vind je niet in een inleiding?
A
het onderwerp van de tekst
B
een anekdote (grappig verhaaltje)
C
bijzondere situatie
D
conclusie

Slide 25 - Quiz

Wat vind je in het slot?

Slide 26 - Open question

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
een paar gedachten over het onderwerp
B
het belangrijkste van een tekst in één zin samengevat
C
de gedachte van de schrijver
D
Een mening over de tekst

Slide 27 - Quiz

Waar vind je de hoofdgedachte van de tekst?
A
in de inleiding
B
in het slot
C
in de kern
D
in de inleiding, kern of het slot

Slide 28 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
Het was een mooie vakantie. Met de auto zijn we naar een huisje in Spanje gereden. Dit huisje had een zwembad en stond tegenover het strand. We zaten dicht bij een stad en het was heel warm en zonnig weer. We hebben ook veel gezwommen en ijsjes gegeten. Het was heel erg leuk.

Slide 29 - Open question