Rekenblokken GT 2F les 3 - negatieve getallen

Getallen les 3 
Negatieve getallen
  • aflezen van een schaal of getallenlijn
  • Eenvoudige berekeningen maken

1 / 22
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Getallen les 3 
Negatieve getallen
  • aflezen van een schaal of getallenlijn
  • Eenvoudige berekeningen maken

Slide 1 - Slide

Rekenen met negatieve getallen is voor mij...
A
B
C

Slide 2 - Quiz

Negatieve getallen
Negatieve getallen zijn getallen onder nul. 
Denk bijvoorbeeld aan:
  • temperaturen onder nul, bijvoorbeeld -5 graden Celsius
  • banksaldo met schuld. Als je rood staat, heb je een negatief saldo. Je hebt meer uitgegeven dan er op je rekening stond. Je bent de bank geld verschuldigd.
  • In de volgende video worden meer voorbeelden gegeven.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Groter dan, kleiner dan
In de vorige video werd o.a. gezegd:
"-5 is kleiner dan -3"

Als je dit lastig te begrijpen vindt, bekijk dan de uitleg over
 < en > nog een keer in LessonUp les 2.

Slide 5 - Slide

Heksenketel
Optellen met negatieve getallen kan best verwarrend zijn. 
Een negatief getal erbij optellen klinkt ingewikkeld.
Bijvoorbeeld 5 + (-2) =  ? 
Dit wordt in de eerste video van de heksenketel uitgelegd.

De tweede video van de heksenketel gaat over het aftrekken van negatieve getallen. Bijvoorbeeld 6 - (-3) = ?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Heksenketel 3
Voor de volledigheid kun je ook de heksenketel video bekijken over vermenigvuldigen met negatieve getallen. Maar je zult geen sommen hierover tegen komen in les 3 van Getallen.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Even oefenen
Hierna volgen een aantal sommen.

Tip: maak voor iedere opgave een getallenlijn!
Of teken zelf een heksenketel

Slide 12 - Slide

Reken uit:
8 + -2 =

A
10
B
6
C
-10
D
-6

Slide 13 - Quiz

Reken uit:
9 - (- 5) =

A
4
B
-4
C
14
D
-14

Slide 14 - Quiz

Reken uit:
-3 + (-3) =

A
6
B
0
C
-6

Slide 15 - Quiz

Reken uit:
-8 - (-4) =

A
-12
B
-4
C
12
D
4

Slide 16 - Quiz

(Bonusvraag)
Reken uit:
3 x (-5) =
A
15
B
-15

Slide 17 - Quiz

(Bonusvraag)
Reken uit:
-40 : -8 =
A
5
B
-5

Slide 18 - Quiz

Debet & Credit
Debet (D): Negatieve geldbedragen op je banksaldo 
Credit (CR): Positieve geldbedragen op je banksaldo

Slide 19 - Slide

Rekenblokken les 3
Maak nu les 3 van Getallen in Rekenblokken.

Succes! 

Slide 20 - Slide

Wat vond je fijn aan deze uitleg?

Slide 21 - Open question

Wat heb je gemist of
zou je graag anders zien?

Slide 22 - Open question