Chapter 2 recap Havo 2

Ik gebruik "did" ....
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Altijd
D
Nooit
1 / 22
next
Slide 1: Quiz
EngelsMiddelbare school

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Ik gebruik "did" ....
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Altijd
D
Nooit

Slide 1 - Quiz

De verleden tijd vragend maak je met:
A
werkwoord +ed
B
didn't + hele werkwoord
C
did + werkwoord +ed
D
did + hele werkwoord

Slide 2 - Quiz

De meeste regelmatige werkwoorden
maak je door ......... achter het werkwoord te zetten

Slide 3 - Open question

Hoe weet je wat regelmatig en onregelmatig is bij de past simple?
A
regelmatig heeft een eigen vorm en onregelmatig een -ed
B
alles krijgt een -ed
C
regelmatig heeft -ed en onregelmatig een eigen vorm
D
dit moet je gokken

Slide 4 - Quiz

I ..................................... my keys!
(find = onregelmatig)

Slide 5 - Open question

Wat is de verleden tijd van het onregelmatig werkwoord 'to beat'?

Slide 6 - Open question

They .............................. each other since kindergarten.
(know = onregelmatig)

Slide 7 - Open question

I _____ (to drink) a cup of coffee with a friend yesterday. (onregelmatig)

Slide 8 - Open question

Much and many - What's the difference?

Slide 9 - Open question

I have much/many friends.

Slide 10 - Open question

tables
coffee
children
rain
bicycles
much
much
many
many
many

Slide 11 - Drag question

2) Since I don't have ...........much/many time, and you don't have school today, I thought you could do the shopping.

Slide 12 - Open question

What do little and few mean?
A
weinig
B
veel
C
een beetje
D
alles

Slide 13 - Quiz

Wanneer gebruik je a few en wanneer a little?

Slide 14 - Open question

There are [a few/a little] restaurants and cafes in the city.
A
a few
B
a little

Slide 15 - Quiz

Choose: a few or a little?

I'm cutting ... onions.
A
A little
B
Few
C
A few
D
Little

Slide 16 - Quiz

Choose: a little -a few- few- little?

I only want ... tomato sauce.
A
Few
B
A few
C
Little
D
A little

Slide 17 - Quiz

Vertaal: Dat is bus 20

Slide 18 - Open question

Vertaal: Ik loop langs een rivier

Slide 19 - Open question

Vertaal: hij is gek op geschiedenis

Slide 20 - Open question

Vertaal: admission

Slide 21 - Open question

Vertaal: pattern

Slide 22 - Open question