Les 1

1 / 25
next
Slide 1: Slide
VoedingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Programma

- Memory begrippen

- Kleding

- Dienblad

- Voorraadbeheer

- Frisdrank (woordweb + blind proeven)

- Draagtechnieken

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Kleding


Beroepskleding = kleding die hoort bij het beroep. Ook wel vakkleding.


Bedrijfskleding = beroepskleding die door het bedrijf verstrekt wordt, vaak met een logo van het bedrijf.

Slide 5 - Slide

5 functies van beroepskleding
  1. Veiligheid -> opvallende of beschermende kleding.
  2. Uitstraling -> passend bij de bedrijfsformule, visitekaartje.
  3. Hygiëne -> T-shirt onder je overhemd/blouse om transpiratievocht op te nemen, schone kleding.
  4. Herkenning -> gasten moeten zien dat je bij het personeel hoort.
  5. Rangen/functie -> zegt wat over verantwoordelijkheden.

Slide 6 - Slide

Hygiëne = de kennis van alles wat ons gezond houdt

Hygiëne verdelen we in 4 groepen/vormen:

1. Persoonlijke hygiëne = verzorging van lichaam en kleding.

2. Bedrijfshygiëne = verzorging van werkplek, gereedschappen en hulpmiddelen.

3. Levensmiddelenhygiëne = verzorging van grondstoffen en producten.

4. Sociale hygiëne = rekening met elkaar houden.

Slide 7 - Slide

Welke vorm van hygiëne is de belangrijkste voor de gastheer/-vrouw?
A
Persoonlijke hygiëne
B
Bedrijfshygiëne
C
Levensmiddelen hygiëne
D
Sociale hygiëne

Slide 8 - Quiz

Persoonlijke hygiëne
  • Virussen en bacteriën die we bij ons dragen kunnen ziektes veroorzaken.
  • Persoonlijke hygiëne = lichaamsverzorging:

1. handen -> sieraden, water, zeep en desinfectiemiddel

2. haren -> opgestoken, shampoo, wax, gel

3. huid -> zeep, deodorant

4. gebit -> tandenborstel, tandpasta

Slide 9 - Slide

Waar moet iemand die in de pauze een sigaret rookt om denken?

Slide 10 - Open question

Waarom mag je in de bediening geen of weinig parfum/aftershave op?

Slide 11 - Open question

Op welke momenten moet je
tijdens het werk je handen
(opnieuw) wassen?

Slide 12 - Mind map

Slide 13 - Video

HACCP
  • Haccp = Hazard Analysis and Critical Control Points.
  • Nederlands = gevarenanalyse van kritische beheerspunten.
  • Wettelijk verplicht systeem om te onderzoeken of de voedselveiligheid ergens tijdens het proces gevaar loopt.
  • Kritische punten waar besmetting kan ontstaan moet een werkinstructie voor geschreven worden.
  • Voorbeeld: handen wassen:



Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Voorraadbeheer

Dagvoorraad = werkvoorraad = de voorraad die je elke dag moet bijvullen = voorraad materialen, dranken en producten op de werkplek (achter de bar).

Magazijnvoorraad = voorraad die in het magazijn ligt opgeslagen (nodig voor bijvullen dagvoorraad)

Ijzeren voorraad = de voorraad die minimaal en altijd aanwezig moet zijn in het bedrijf.

Slide 17 - Slide

Omloopsnelheid


De omloopsnelheid van de voorraden geeft aan hoelang de voorraden in het magazijn liggen opgeslagen. Hoe sneller de omloop des te korter liggen de voorraden opgeslagen en hoe meer er besteld moet worden.

Slide 18 - Slide

Derving
  • Bij derving zijn er minder goederen in het magazijn aanwezig dan er zouden moeten zijn
  • Dat kan door bederf, beschadiging of diefstal komen.
  • Derving is dus het verschil tussen de administratieve voorraad en de werkelijke voorraad

Slide 19 - Slide

First in, first out (FIFO)
  • De eerst binnengekomen producten worden als eerst verkocht.
  • Je houdt rekening met de vervaldatum van producten.
  • Nieuwe producten worden achter geplaatst en oudere producten naar voren geschoven.
  • HACCP regel.



Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Slide

Draagmethoden
  1. Bovenhandse draagmethode met 2 borden
  2. Onderhandse draagmethode met 2 borden
  3. Onderhandse draagmethode met 3 borden

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Slide