Les 5 hoofdstuk 3

Hoofdstuk 3
les 5
1 / 30
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 55 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3
les 5

Slide 1 - Slide

Organisatie tijd
Telefoon in telefoontas
Materiaal op orde
timer
5:00

Slide 2 - Slide

Lees/werk moment
1. Maak de vragen bij les 4 af
2. Lees blz. 81
3. Klaar? Begin met de vragen bij les 5
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Lestijd 15 min.






Slide 4 - Slide

hoe zat het ook alweer?

Slide 5 - Slide

Een totalitaire samenleving is...
A
Een samenleving waarbij het geloof heel belangrijk is
B
Een samenleving waar de overheid alle macht heeft
C
Een samenleving waar het leger heel belangrijk is
D
Een samenleving waarin de arbeiders alle macht hebben

Slide 6 - Quiz

Who is Mussolini?
A
B
C
D

Slide 7 - Quiz


Wat was de bijnaam van Mussolini?
A
Il duce
B
Generalissimo
C
Führer
D
Il capitano

Slide 8 - Quiz

Fascisme is niet...
A
nationalistisch
B
terroristisch
C
totalitair
D
anti semitisch

Slide 9 - Quiz

Hoe wordt Duitsland genoemd tussen 1918 en 1933?

Slide 10 - Open question

In welk jaar vond Hitlers Putsch plaats?
A
1921
B
1923
C
1925
D
1927

Slide 11 - Quiz

Hoe heet het plan in 1924 om Duitsland economisch te helpen?

Slide 12 - Open question

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je uitleggen wat het nationaalsocialisme is en wat de leer was van de partij, hoe Hitler terreur gebruikte en hoe hij van Duitsland een dictatuur heeft gemaakt..

Slide 13 - Slide

Nationaalsocialisme
Nationaalscocialisme

Slide 14 - Slide

Partijpunten van de NSDAP 
  • Leiderbeginsel: 1 sterke leider (geen democratie meer)
  • Geweld tegen tegenstanders wordt aangemoedigd
  • Nationalisme (Wij Duitsers zijn geweldig)
  • Militarisme (Heropbouwen van een sterk leger)
  • Antisemitisme (Haat tegen Joden) en rassenleer
  • Lebensraum (Duitsers moet de ruimte krijgen om te groeien) 

Slide 15 - Slide

Verdieping rassenleer
  • Onderscheid tussen Arische en niet-Arische mensen
  • Arische mensen waren übermenschen, niet-Ariërs waren untermenschen
  • Übermenschen: mensen die afstammen van de Germanen
  • Untermenschen: Oost-Europeanen, Russen, Joden, mensen met handicaps, psychiatrische patiënten, homoseksuelen,....
  • Er werden wetten gemaakt om het Duitse bloed zuiver te houden.

Slide 16 - Slide

Arische mensen <> Niet-Arische mensen

Slide 17 - Slide

Arische mensen <> Niet-Arische mensen
Übermenschen                                        Üntermenschen

Slide 18 - Slide

Arische mensen <> Niet-Arische mensen
Übermenschen                                        Üntermenschen

Slide 19 - Slide

Arische mensen  <> Niet-Arische mensen
Übermenschen                                        Untermenschen
Mensen die afstammen van Germanen
Oost-Europeanen, Russen, Joden, Zigeuners, mensen met een handicap, psychiatrische patiënten, mensen met een erfelijke ziekte, homoseksuelen,...

Slide 20 - Slide

Hitler als führer

Slide 21 - Slide

Nationaalsocialisme (1)
  • Door de crisis ging het steeds slechter in Duitsland

  • Steeds meer mensen raken geïnteresseerd in de ideeën van Hitler, het nationaalsocialisme

  • Sterk leiderschap, nationalisme, militarisme en rassenleer belangrijk.

Slide 22 - Slide

Nationaalsocialisme (2)
  • Hitler benadrukte de volgende punten:
  1. Democratie is verkeerd, Duitlsand moet een sterke leider krijgen  aan wie iedereen gehoorzaamt
  2. Geweld gebruiken is een goede manier om je doelen te bereiken
  3. Duitsland is een geweldig land met geweldig volk
  4. Duitsland moet weer een sterk leger krijgen

Slide 23 - Slide


Hitler wordt kanselier
30 januari 1933



  • Na de verkiezingen van november 1932, waarbij de NSDAP de grootste werd, wordt het land vrijwel onbestuurbaar
  • Andere partijen (en de president) kunnen niet meer om Hitler heen: 
  • hij wordt kanselier (minister-president). 

Slide 24 - Slide

Hitler als Führer 
  • Gelijkschakeling: Alles wat geleerd, gezeg of geschreven werd, moest kloppen met de ideeën van de nazi's
  • Duitse volk hoorde nauwelijks nog andere ideeën
  • Dit is onderdeel van indoctrinatie: alles herhalen tot je het gelooft zonder daar zelf over na te denken
Boeken van joodse schrijvers en boeken met ideeën die de nazi's niet aanstonden, werden verboden en soms in het openbaar verbrand. 

Dit is een fotomontage met linksonder Joseph Goebbels, Hitlers minister van Propaganda.
!

Slide 25 - Slide

Nazi-organisaties


  • SA: (Sturmabteilung) knokploeg van Hitler. Herkenbaar aan de bruine uniformen. Hitler vond de SA te machtig worden en liet de leiders vermoorden.
  • SS: (Schutzstaffel) begonnen als lijfwacht van Hitler, later de elite van het Duitse leger. Herkenbaar aan zwarte uniformen.
  • Gestapo: geheime politie van de nazi's
  • Hitlerjugend: jeugdorganisatie van de nazi's voor jongens
  • Bund Deutscher Mädel: jeugdorganisatie van de nazi's voor meisjes

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Pauzemomentje
timer
5:00

Slide 28 - Slide

Werktijd max. 20 min.
1. Maak de vragen bij les 5 af.
2. Klaar? Maak het invulschema op blz. 11 van je werkboekje
3. Klaar? Lees blz. 82-83, inclusief grijze blokken

timer
20:00
timer
10:00
timer
15:00

Slide 29 - Slide

Afsluiting
Bedenk in twee vragen over :
- de economische crisis en
- het fascisme
Laat je buurman/vrouw deze beantwoorden
timer
5:00

Slide 30 - Slide