3H wederkerende werkwoorden P.C.

le programme
- révision: wed. ww. in de présent
- verdieping: wed. ww. in de passé composé
- verwerking: exercices + weektaak
1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

le programme
- révision: wed. ww. in de présent
- verdieping: wed. ww. in de passé composé
- verwerking: exercices + weektaak

Slide 1 - Slide

Check
Kun je wed. ww. in de présent vervoegen?
vertaling
meerkeuze
(Let op: Veel werkwoorden zijn in het Frans wel wederkerend, maar in het Nederlands niet.)

Slide 2 - Slide

Vertaling?
se laver
se demander
se lever
aller
                   zich afvragen
                               trainen
                      zich wassen
                             opstaan

Slide 3 - Drag question

ik stel me voor
(se présenter)
A
je me présente
B
je m'présente
C
il se présente
D
je présente

Slide 4 - Quiz

jullie wandelen
(se promener)
A
nous nous promenons
B
vous promenez
C
vous vous promenez
D
nous promenons

Slide 5 - Quiz

de leraar vraagt zich af
(se demander)
A
le prof demandent
B
le prof se demandent
C
le prof demande
D
le prof se demande

Slide 6 - Quiz

Wederkerende ww. in de 
passé composé

Slide 7 - Slide

Wat is de passé composé en
hoe maak je deze tijd?
A
toekomstige tijd (hele ww + vorm avoir)
B
voltooid tegenw. tijd (hulpww + volt. dw.)
C
tegenwoordige tijd (stam + uitgang)
D
toekomende tijd (vorm 'aller' + hele ww)

Slide 8 - Quiz

Passé composé

De passé composé maak je met een hulpwerkwoord: 
avoir of être.

Wederkerende werkwoorden krijgen ALTIJD être als hulpwerkwoord.






Op de volgende dia mag je laten zien dat je de vormen van être nog steeds kunt dromen.

Slide 9 - Slide

être
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
                        sont
                         suis
                sommes
                         êtes
                           est
                            es

Slide 10 - Drag question

Passé composé
Zie hier de passé composé van het werkwoord 'se laver'.

Woordvolgorde (schrijf op):
1. wederkerend vnw.
2. vorm van être
3. voltooid deelwoord
(evt. extra letters volt. dw.)

je me suis lavé(e)
tu t'es entraîné(e)
il s'est lavé
elle s'est lavée
on s'est lavé(e)(s)

nous nous sommes lavé(e)(s)
vous vous êtes lavé(e)(s)
ils se sont lavés
elles se sont lavées

Slide 11 - Slide

Het 'accord' (extra letters)
Mannelijk ev: -                 lavé
Mannelijk mv: +s              lavés
Vrouwelijk ev: +e              lavée
Vrouwelijk mv: +es             lavées
(Oftewel: De standaardregel van het bijv. nw.)

Slide 12 - Slide

jij bent opgestaan (m.)
(se lever)
A
tu te lèves
B
tu t'es levé
C
je me suis levé
D
je me lève

Slide 13 - Quiz

hij heeft getraind
(s'entraîner)
A
il s'entraîne
B
ils s'entraînent
C
il s'est entraîné
D
ils se sont entraînés

Slide 14 - Quiz

u heeft gedoucht (m.)
(se doucher)
A
vous avez douché
B
vous êtes douché
C
vous vous avez douché
D
vous vous êtes douché

Slide 15 - Quiz

ik heb me vergist (v.)
(se tromper)
A
je me suis trompé
B
je suis trompé
C
je me suis trompée
D
je suis trompée

Slide 16 - Quiz

ik heb me gewassen (m.)
(se laver)

Slide 17 - Open question

wij hebben ons voorbereid (v.)
(se préparer)

Slide 18 - Open question

zij hebben zich gevestigd (m.)
(s'installer)

Slide 19 - Open question

jij hebt je gekalmeerd (m.)
(se calmer)

Slide 20 - Open question

Formidable!

Slide 21 - Slide

Weektaak (vorige week)
Unité 7 :
- faire les exercices 15, 16 et 17
- apprendre le vocabulaire (luistertoets)

Slide 22 - Slide

Programme
Tijdens de les van woensdag krijg je een oefenblad 
over de wederkerende werkwoordenin de passé composé.

Zorg daarom dat je alvast weet wat het inhoudt 
en zo deze werkwoorden ook kunt vervoegen. 
Op je toets moet je dit uiteindelijk ook kunnen.

Slide 23 - Slide