werkwoordspelling Engelse werkwoorden en gebiedende wijs

Engelse werkwoorden
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Engelse werkwoorden

Slide 1 - Slide

huiswerk nakijken
p 76/77: opdr. 8, 9, 10 Instructie: de gebiedende wijs p 118/119 Maak van p 118/ 119: opdr. 8, 9, 10

Slide 2 - Slide

Engelse werkwoorden:
Ga uit van de Engelse stam. Vervoeg dan zoals de vervoeging van de Nederlandse werkwoorden.

mixen > mix > mixt > mixte > gemixt
racen > race > racet > racete > geracet
deleten > delete > deletet > deletete > gedeletet
checken > check > checkt > checkte > gecheckt

.

Slide 3 - Slide

Hij (faxen t.t.) ....
A
fax
B
faxt
C
faxd
D
faxet

Slide 4 - Quiz

Hij (faxen v.t.) ....
A
faxte
B
faxde
C
faxete
D
faxede

Slide 5 - Quiz

Mijn zus (saven t.t.) .... haar document.
A
safet
B
savet
C
savt
D
saved

Slide 6 - Quiz

Mijn zus (saven v.t.) ... haar document.
A
savete
B
savede
C
safete
D
savde

Slide 7 - Quiz

Ze heeft haar document (saven)...
A
gesavt
B
gesavet
C
gesaved
D
gesavd

Slide 8 - Quiz

Hij is snel (finishen) ...
A
gefinisht
B
gefinishd
C
gefinishet
D
gefinished

Slide 9 - Quiz

Ik (deleten t.t.) ... mijn map.
A
delet
B
delete
C
delt
D
deled

Slide 10 - Quiz

Hij (deleten t.t.) ... zijn map.
A
delet
B
delete
C
deletet
D
deled

Slide 11 - Quiz

Hij (deleten v.t.) ... de map.
A
delet
B
deletet
C
deletete
D
deletede

Slide 12 - Quiz

Hij heeft het (deleten VD) ....
A
gedelet
B
gedeled
C
gedeleted
D
gedeletet

Slide 13 - Quiz

gebiedende wijs
De gebiedende wijs gebruik je als je iemand vraagt om iets te doen.
Loop even naar de computer.
Schrijf je naam maar op het blad.
Kijk goed naar de opdracht.

De regel is: Bij de gebiedende wijs schrijf je de stam van het werkwoord.

Slide 14 - Slide

oefen de gebiedende wijs
Maak van p 118/ 119: opdr. 8, 9, 10

Slide 15 - Slide