Spelling les 1

Wat doe je als je de tijdproef toepast?
A
Je verandert alle werkwoorden van tijd
B
Je verandert alle woorden in de zin van tijd
C
Je verandert alleen het eerste werkwoord in de zin van tijd
1 / 11
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Wat doe je als je de tijdproef toepast?
A
Je verandert alle werkwoorden van tijd
B
Je verandert alle woorden in de zin van tijd
C
Je verandert alleen het eerste werkwoord in de zin van tijd

Slide 1 - Quiz

Wat doe je als je de getalsproef gebruikt?
A
Je verandert ow en pv van ev naar mv of andersom
B
Je verandert alleen de pv van ev naar mv of andersom
C
Je verandert alleen het ow van ev naar mv of andersom

Slide 2 - Quiz

Wat is de pv in de volgende zin? Gebruik de tijdproef of getalsproef. 'Henk voetbalt bij SDOUC'.

Slide 3 - Open question

Wat is de pv in de volgende zin? Gebruik de tijdproef of getalsproef. 'Sietse heeft een mooi boek geschreven'.

Slide 4 - Open question

'Lieke ging gisteren shoppen, kocht een broek en at daarna een ijsje in de stad'. Hoeveel pv's zitten in deze zin?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 5 - Quiz

Wat is het onderwerp in de volgende zin? 'Minke en Niek schaatsten vorige winter in Thialf'.
A
Minke
B
Niek
C
Minke en Niek
D
Thialf

Slide 6 - Quiz

Vul de juiste vorm in. 'Sam [braden] afgelopen zondag een worstje'.

Slide 7 - Open question

Vul de juiste vorm in. 'Marijn [lossen] toen een schot op doel'.

Slide 8 - Open question

Van welke persoon (1e, 2e of 3e) is sprake in de volgende zin? 'We moeten nu echt gaan'.
A
1e persoon
B
2e persoon
C
3e persoon

Slide 9 - Quiz

Van welke persoon (1e, 2e of 3e) is sprake in de volgende zin? 'Het bal ging niet door'.
A
1e persoon
B
2e persoon
C
3e persoon

Slide 10 - Quiz

Bonusvraag: in welke zin zit een gebiedende wijs?
A
Hij moet eens doorlopen
B
Ik houd niet van koken
C
Het schrijven valt me zwaar
D
Stop daar nu meteen mee!

Slide 11 - Quiz