SMART-doelen

1 / 26
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

S.M.A.R.T
Waar staat de letter 'S' voor?
A
Slim
B
Specifiek
C
Sterk
D
Simpel

Slide 2 - Quiz

Specifiek -> Wat?
Wat willen we bereiken?
Wie zijn erbij betrokken?
Waar gaan we het doen?
Wanneer gebeurt het?
Welke delen van de doelstelling zijn essentieel?
Waarom willen we dit doel bereiken?

Slide 3 - Slide

S.M.A.R.T
Waar staat de letter 'M' voor?
A
Meetbaar
B
Machine
C
Melodie
D
Maatwerk

Slide 4 - Quiz

Meetbaar -> Waaraan?
Hoeveel gaan we doen? Hoe kunnen we dat meten? Wat is er af als het af is?

Slide 5 - Slide

S.M.A.R.T
Waar staat de letter 'A' voor?
A
Accept giro
B
Andersom
C
Acceptabel
D
Allereerst

Slide 6 - Quiz

Acceptabel -> Waarom?
Er moet een actieplan zijn, wat ga je doen?
Activerend, Aanwijsbaar, hoe en wat?
Is de zorgvrager het eens met het doel?

Slide 7 - Slide

S.M.A.R.T
Waar staat de letter 'R' voor?
A
Raden
B
Rekenen
C
Review
D
Realistisch

Slide 8 - Quiz

Realistisch -> Welke? Kan dat?
Is het doel haalbaar?

'Ik wil 6 kilo patat eten vanavond'
Ik wil een patatje met mayo eten vanavond'

Slide 9 - Slide

S.M.A.R.T
Waar staat de letter 'T' voor?
A
Taarten
B
Tijdzin
C
Tijdgebonden
D
Testen

Slide 10 - Quiz

Bevat een SMART doel een eindtijd?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Op 1 december 2021 weeg ik 65 kilo
A
Wel SMART geformuleerd
B
Niet SMART geformuleerd

Slide 12 - Quiz

Ik wil dat mevr. Jansen tijdens het ontbijt voldoende eet.
A
Wel SMART geformuleerd
B
Niet SMART geformuleerd

Slide 13 - Quiz

Doelen zijn SMART geformuleerd. Waar zijn de doelen op gericht?

A
Proces
B
Actie
C
Bepaald resultaat
D
Inspanning

Slide 14 - Quiz

Wees positief
Ik.............  kan verklaren, benoemen ,begrijp ,pas toe, weet, heb inzicht in. 
(doe-meet- actie woorden)
Actie werkwoorden maken je doel specifiek en meetbaar

Slide 15 - Slide

Maak de doelen SMART
Geef aan op welke manier ze wel SMART of juist niet SMART zijn

Slide 16 - Slide

Is dit Smart?
Over 2 maanden ben ik in staat om 
SMART doelen te maken volgens de richtlijnen en gebruik ik deze in mijn BPV verslagen

Slide 17 - Slide

De student heeft alles af

Slide 18 - Open question

Voorbeeld
De student heeft binnen 1 week 1 BPV 
opdracht naar keuze af, volgens de normen van het feedbackformulier.

Slide 19 - Slide

Ik zou wel betere smartdoelen willen
gebruiken in mijn BPV verslagen

Slide 20 - Open question

Voorbeeld
Over 2 maanden ben ik in staat om 
leerdoelen te maken volgens de SMART methode en gebruik ik deze in mijn BPV verslagen

Slide 21 - Slide

Ik ga proberen feedback te vragen

Slide 22 - Open question

Voorbeeld
Ik vraag deze week 3 maal feedback aan 
mijn werkbegeleidster op een door mijn 
vooraf aangegeven onderwerp.

Slide 23 - Slide

Methodische cyclus
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Beginsituatie vaststellen
Probleemstelling, behoefte en ondersteuningsvraag
Doel opstellen
Plan maken en uitvoeren
Evaluatie

Slide 24 - Drag question

TIPS om doelen smart te formuleren 
Niet gebruiken:
  • meer
  • beter
  • veel
  • weinig
  • goed
  • voldoende
Wel gebruiken:
  • Ik kan...
  • Binnen nu en...
  • Over 2 maanden  

Slide 25 - Slide

Opdracht
Werk aan je POP.
Stel SMART-doelen op, heb je deze al opgesteld? 
Vraag je klasgenoot om feedback: staan alle SMART onderdelen in je doel verwerkt?

Slide 26 - Slide