Woche 36

Mittwoch, den 8. September 2021
1 / 33
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 33 slides, with text slides.

Items in this lesson

Mittwoch, den 8. September 2021

Slide 1 - Slide

Diese Woche (V5du5):






Ihr lernt die Wörter von Lektion 1, Woche 2
Mittwoch (80 Min.)

GR2: Infinitiv mit "zu"
An die Arbeit (5)
Tagesschau 100 Sekunden,
Kurzer FoMO-Check
Hausaufgaben
Donnerstag (80 Min.)

Check: Aufgabe 5 + 6
Recap GR2
LiteratUUR: Trabi K5
Hausaufgaben

Slide 2 - Slide

Diese Woche (V5du8):






Ihr lernt die Wörter von Lektion 1, Woche 2
Donnerstag (80 Min.)

Recap GR2
An die Arbeit (5, 6)
LiteratUUR: Trabi K5
Hausaufgaben
Freitag (40 Min.)

Check: 
Aufgabe 5 + 6
Tagesschau 100 Sekunden
Hausaufgaben
Mittwoch (40 Min.)

GR2: Infinitiv mit "zu"
An die Arbeit (5)
Hausaufgaben

Slide 3 - Slide

GR2: Infinitiv mit "zu" / , dass...
Nehmt euer Kursbuch dabei auf Seite 17.

Ziel: Du kannst Sätze machen mit einer "Infinitiv + zu-Konstruktion" oder einer ",dass-Konstruktion"





Slide 4 - Slide

GR2: Infinitiv mit "zu" / , dass...
Voorbeeld 1: 
Belangrijk vinden - ik - in vrijheid leven
--> Ik vind het belangrijk dat ik in vrijheid leef.
--> Ik vind het belangrijk om in vrijheid te leven. 

--> Ich finde es wichtig, dass ich in Freiheit lebe. 
--> Ich finde es wichtig (um) in Freiheit zu leben. 





Slide 5 - Slide

GR2: Infinitiv mit "zu" / , dass...
Voorbeeld 2: 
Zin hebben - Hanna - in de winter - op vakantie gaan 
--> Hanna heeft er zin in om in de winter op vakantie te gaan. 
--> Hanna heeft er zin in dat ze in de winter op vakantie gaat. 

--> Hanna freut sich darauf (um) im Winter in den Urlaub zu fahren.
--> Hanna freut sich darauf, dass sie im Winter in den Urlaub fährt. 



Slide 6 - Slide

GR2: Infinitiv mit "zu" / , dass...
Let op! Het plaatsen van komma's werkt in het Duits iets anders (zie AB S. 16)

1. In het Duits krijg je vóór "dass" ALTIJD een komma! 
--> Ich habe gehört, dass ihr morgen ins Kino geht. 




Slide 7 - Slide

GR2: Infinitiv mit "zu" / , dass...
Let op! Het plaatsen van komma's werkt in het Duits iets anders (zie AB S. 16)

1. In het Duits krijg je vóór "dass" ALTIJD een komma! 
--> Ich habe gehört, dass ihr morgen ins Kino geht. 
2. De komma laat je weg als de infinitief het laatste woord van de zin is: 
--> Wir haben beschlossen wegzufahren. 




Slide 8 - Slide

GR2: Infinitiv mit "zu" / , dass...
Let op! Het plaatsen van komma's werkt in het Duits iets anders (zie AB S. 16)

1. In het Duits krijg je vóór "dass" ALTIJD een komma! 
--> Ich habe gehört, dass ihr morgen ins Kino geht. 
2. De komma laat je weg als de infinitief het laatste woord van de zin is: 
--> Wir haben beschlossen wegzufahren. 
3. Je krijgt wél een komma als één van de volgende woorden in de zin staat: es, dazu, damit.
--> Wir haben uns dazu entschieden, wegzufahren.



Slide 9 - Slide

GR2: Infinitiv mit "zu" / , dass...
En dan nog iets... 

Een ",dass"-constructie gebruik je in het Duits altijd bij: 
- Werkwoorden van zeggen (bijv. sagen, fragen, erzählen)
- Werkwoorden van waarneming (bijv. lesen, hören, sehen)
- Werkwoorden van weten of twijfelen (bijv. wissen, vermuten)

--> Hierbij gebruik je dus nooit een "Infinitiv+zu"-constructie (zie AB S. 14)

Slide 10 - Slide

GR2: Infinitiv mit "zu" / , dass...
Aufgabe 5d, AB S. 15
gleichzeitig = gelijktijdig
--> bij tegenwoordige tijd (Präsens) in de voorbeeldzin 
--> zu + Infinitiv

vorzeitig = eerder 
--> bij verleden tijd (Imperfekt of Perfekt) in de voorbeeldzin
--> voltooid deelwoord + zu + haben 

Slide 11 - Slide

GR2: Infinitiv mit "zu" / , dass...
Aufgabe 6a, AB S. 16

--> Je laat "zu" weg als er één van de volgende werkwoorden staat: 
liegen/stehen/sitzen bleiben, gehen, fahren, hören, lassen, lernen, sehen, alle Modalverben (können, dürfen, mögen/möchten, müssen, sollen/sollten, wollen). 

Slide 12 - Slide

An die Arbeit
Mache AB Aufgabe 5 und 6 (S. 14-16)
5a = hoeft niet! 
5b = vul de zinnen aan met een Infinitiv + zu-constructie of een ,dass-zin.
De informatie haal je uit leestekst C2 (KB S. 14-15)
5c = maak zelf zinnen
5d = let op het verschil tussen gleichzeitig & vorzeitig.
6a = vervang de onderstreepte zinsdelen door modale werkwoorden en/of een infinitief uit het grijze blokje rechtsboven. 
6b = schrijf de onderstreepte zinsdelen om mbv een modaal werkwoord



Slide 13 - Slide

Hausaufgaben für Donnerstag (du5)
- Mitnehmen: TrabiTour Literaturbuch 

- Machen: Aufgabe 5 b, c, d (AB S. 13-15)

- Lernen: Wörter Lektion 1, Woche 2


Slide 14 - Slide

Hausaufgaben für Donnerstag (du8)
- Mitnehmen: TrabiTour Literaturbuch

- Machen: Aufgabe 5 b, c (AB S. 13-15)

- Lernen: Wörter Lektion 1, Woche 2






Slide 15 - Slide

Hausaufgaben für Freitag (du8)
- Machen: Aufgabe 5 d & 6 (AB S. 15-17)

- Lernen: Wörter Lektion 1, Woche 2



Slide 16 - Slide

Check Aufgabe 5 + 6 (S. 13-17)

Slide 17 - Slide

Recap GR2: Infinitiv+zu / , dass... 

Slide 18 - Slide

Hausaufgaben für Mittwoch (du5)
- Machen: KB Aufgabe E b. S. 18-19.

- Lernen: Wörter Lektion 2, Woche 1, "jdn. anerkennen" t/m "der Gläubiger".

Slide 19 - Slide

Hausaufgaben für Mittwoch (du8)
- Machen: KB Aufgabe E b. S. 18-19.

- Lernen: Wörter Lektion 2, Woche 1, "jdn. anerkennen" t/m "der Bereich". 


Slide 20 - Slide

Literatur  

Slide 21 - Slide

Over het LiteratUUR
- Voor zowel V5du5 als V5du8 op donderdag
- TrabiTour-boek elke keer meenemen
- Uitleg over een bepaalde Epoche (aantekeningen maken!)
- Tekstfragmenten zelfstandig/in de klas lezen, opdrachten maken
- Aantekeningen + gemaakte opdrachten komen van pas bij het Literatuurdossier (P501) 

Slide 22 - Slide

TrabiTour Kapitel 5: Romantik

Zwei Männer in Betrachtung des Mondes, +- 1824

Slide 23 - Slide

Frau vor untergehender Sonne, +- 1818

Slide 24 - Slide

Wanderer über dem Nebelmeer, +- 1818

Slide 25 - Slide

Romantik - Einleitung

Schreibe mindestens 5 (deutsche) Schlüsselbegriffe 
aus dem Text auf S. 60-61 auf. 
Mache daraus ein Wordweb in deinem Heft. 

Slide 26 - Slide

Romantik - Einleitung
Romantik

Slide 27 - Slide

Romantik - Merkmale


Flucht aus dem Alltag


Caspar David Friedrich - Der Chasseur im Walde (1814)

Slide 28 - Slide

Romantik - Merkmale


eigene Gefühle 
+ Sehnsucht

(gegen die Aufklärung!) 

Slide 29 - Slide

Romantik - Merkmale


Fernweh/Zurück zur Natur

Caspar David Friedrich - 
Frau am Fenster (1818-1822)

Slide 30 - Slide

Romantik - Merkmale


die blaue Blume

Vincent van Gogh - Irissen (1889)

Slide 31 - Slide

Romantik - Merkmale


die blaue Blume 

--> Lesen: S. 62-63

Slide 32 - Slide

Hausaufgaben für das nächste LiteratUUR
- Lies Text 1 (Heinrich von Ofterdingen von Novalis) und mache Aufgabe 1
(S. 63-64). Die Antworten schreibst du in dein Heft.

Slide 33 - Slide