Herhaling ecologie BS 1-3

1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2,4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat bestuderen we in de ecologie?
A
In de ecologie bestuderen we alle relaties (betrekkingen) tussen organismen en hun milieu
B
In de ecologie bestuderen we een milieu
C
In de ecologie bestuderen we de invloeden die afkomstig zijn van de levende natuur

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Slide

Wat zijn abiotische factoren?
A
De invloeden afkomstig van de levende natuur
B
De invloeden afkomstig van de levenloze natuur
C
Alle relaties tussen organismen en hun milieu
D
A en B

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Temperatuur is ....
A
Een abiotische factor
B
Een biotische factor
C
Geen biotische en geen abiotische factor

Slide 6 - Quiz

Soortgenoten zijn ...
A
biotische factoren
B
abiotische factoren

Slide 7 - Quiz

Hoeveelheid licht is ..
A
een abiotische factor
B
een biotische factor
C
geen abiotische en geen biotische factor

Slide 8 - Quiz

Wat zijn de vier niveaus van de ecologie van klein naar groot?
A
individu - populatie - levensgemeenschap - ecosystemen
B
levensgemeenschap - ecosystemen - individu - populatie
C
populatie - individu - levensgemeenschap - ecosystemen
D
ecosystemen - levensgemeenschap - populatie - individu

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Wat is een levensgemeenschap?
A
Alle abiotische factoren samen
B
Alle relaties tussen organismen en hun milieu
C
alle organismen in een bepaald gebied
D
De biotische en abiotische factoren in een bepaald gebied

Slide 11 - Quiz

Levensgemeenschap en abiotische factoren in in één gebied samen.
A
Individu
B
Levensgemeenschap
C
populatie
D
ecosysteem

Slide 12 - Quiz

Een weiland
A
Individu
B
Levensgemeenschap
C
populatie
D
ecosysteem

Slide 13 - Quiz

Alle madeliefjes
in een weiland
A
Individu
B
Levensgemeenschap
C
populatie
D
ecosysteem

Slide 14 - Quiz

Tot welk niveau reken je in de biologie een duingebied met konijnen, vossen, vogels en allerlei soorten planten?
A
Individu
B
Populatie
C
Levensgemeenschap
D
Ecosysteem

Slide 15 - Quiz

Eén populatie kan bestaan uit verschillende soorten organismen.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Met welk organisme begint een voedselketen altijd?
A
plant
B
dier
C
schimmel
D
bacterie

Slide 17 - Quiz

Welke voedselketen is goed genoteerd?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Horen afvaleters bij producenten, consumenten of reducenten?
A
producenten
B
consumenten
C
reduceren

Slide 21 - Quiz

Wat zijn reducenten?
A
planten
B
dieren
C
afvaleters
D
bacteriën en schimmels

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Wat gebeurt er bij fotosynthese?
Type hele vergelijking als volgt:
____ + ____ + ____ -> _____ + _____

Slide 24 - Open question

Slide 25 - Slide

Wanneer spreken we van een biologisch evenwicht?
A
Als de populatiegrootte altijd gelijk is
B
Als de populatiegrootte een heel groot is
C
Als de populatiegrootte rond een gelijke waarde schommelt
D
Als de dieren in een populatie even zwaar zijn

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

Wanneer is iets biologisch afbreekbaar?

Slide 28 - Open question

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Welke relatie is een voorbeeld van parasitisme?
A
Een mug zuigt bloed op en vliegt daarna weg.
B
Een schimmel en een alg vormen samen een korstmos.
C
Op de stam en de takken van een boom groeit mos.
D
Hoofdluizen leven tussen hoofdharen en zuigen daar bloed op.

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Slide

Aan de slag

         - Maak van elke basisstof de test jezelf 

         - Oefen voor de toets de met de oefentoets. 


         - Deze opdracht voer je zelfstandig uit

         - Heb je vragen of ben je klaar? Vinger omhoog

Slide 34 - Slide