OOB microniveau

QUIZ - Microniveau
Aanvangs- en loopbaanbegeleiding
1 / 13
next
Slide 1: Slide
ProjectSecundair onderwijs

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

QUIZ - Microniveau
Aanvangs- en loopbaanbegeleiding

Slide 1 - Slide

Met welk type problemen worden beginnende leerkrachten het meest geconfronteerd?
A
Niet echt probemen
B
Grote hoeveelheid werk
C
Laag zelfvertrouwen
D
Plaats vinden in de schoolcontext

Slide 2 - Quiz

Uitleg:
Beginnende leerkrachten hebben het vaakst moeilijkheden met de grote hoeveelheid werk. Ze zijn net nieuw binnen de school en moeten nog veel leren over hoe de school in zijn werk gaat, … Daarnaast is er natuurlijk de stapel werk die je voor je lesvoorbereidingen, …  ook moet doen. Buiten een grote hoeveelheid werk ondervinden ze ook vaak problemen met klasmanagement en stress, gevolgd door vermoeidheid en een plaats vinden in de schoolcultuur. 

Slide 3 - Slide

Alle startende leerkrachten kregen begeleiding
A
Juist
B
Fout

Slide 4 - Quiz

Uitleg:
In onze enquête gaf 11% van de leerkrachten aan nooit een vorm van begeleiding te hebben gekregen. Na verdere analyse bleek dit vooral de oudere groep van de leerkrachten te zijn. De laatste jaren is er in een positieve zin heel veel veranderd omtrent  aanvangsbegeleiding. 

Slide 5 - Slide

Welk soort begeleiding wordt het meest gegeven?
A
Coaching van lange duur (enkele jaren)
B
Opvolging van korte duur
C
Algemene informatie bij de start

Slide 6 - Quiz

Uitleg:
Bijna de helft van de leerkrachten die de enquête hebben ingevuld geven aan enkel basisinformatie te hebben gekregen aan de start van hun loopbaan. Slechts 18% van deze mensen kreeg blijvende coaching met sterkte-zwakte analyse, …  

Slide 7 - Slide

Aanvangsbegeleiding wordt bij zo goed als alle leerkrachten als positief ervaren.
A
Juist
B
Fout

Slide 8 - Quiz

Uitleg:
Bij sommige leerkrachten voelt de aanvangsbegeleiding aan als extra taakbelasting (verslagen maken, verplichte gesprekken, …). Dit komt dan bovenop al het andere werk dat deze startende leerkrachten reeds hebben. Bij de aanvangsbegeleiding moet men opletten dat men de startende leerkracht niet gaat overspoelen met begeleiding, maar deze ruimte  
 krijgt om zijn eigen stijl te vinden en de contactmomenten dus beperkt worden tot het
nuttige.  

Slide 9 - Slide

De aanvangsbegeleiding is in elke school verschillend.
A
Juist
B
Fout

Slide 10 - Quiz

Uitleg:
Belangrijk is dat we weten dat we een grote diversiteit aan organisatievormen van aanvangsbegeleiding terugvinden in de verschillende scholen, elk met hun positieve en negatieve aspecten. 

Slide 11 - Slide

In de enquête werd ook gevraagd naar zaken die volgens de
leerkrachten verbeterd kunnen worden aan de huidige
aanvangsbegeleiding. Wat zijn volgens jou zaken die verbeterd
kunnen worden aan de huidige aanvangsbegeleiding?
Of waar zou jij graag mee geholpen worden als
toekomstige beginnende leerkracht?

Slide 12 - Mind map

Uitleg:
Verschillende leerkrachten gaven aan dat de aanvangsbegeleiding op sommige momenten zorgt voor extra taakbelasting (verlagen, verplichte gesprekken, …) bovenop het werk dat de startende leerkrachten oorspronkelijk reeds hebben. De communicatie met de mentor voelt zo af en toe als een extra verplichting die niet altijd even zinvol is. Het kan niet de bedoeling zijn een beginnende leerkracht te overspoelen met begeleiding, maar dat deze ook de ruimte krijgt om een eigen stijl te vinden en leert door collega’s aan te spreken en vragen te stellen.
Verder wordt aangegeven dat het handig zou zijn op voorhand een gesprek te hebben in verband met verwachtingen, de werking van de school en eventueel de mogelijkheid geven tot het observeren van lessen van collega’s. Een mooie aanvulling zou, volgens één van de bevraagden, zijn om een beginnend leerkracht in de eerste twee schooljaren regelmatig op te volgen.  
Als laatste wordt vaak aangegeven nood te hebben aan een goed contact met  
(vak-) collega’s/ parallelcollega’s waarmee ze verantwoordelijkheid kunnen delen. Op deze manier krijg je info meer gericht op het vak dat je zelf geeft. We zien dat de meeste bevraagden wel degelijk deel uit maken van een soort vakwerkgroep waar ze terecht kunnen met vragen specifiek over het vak dat ze geven.

Slide 13 - Slide