Cours du 21 mai

Parler et grammaire
Cours du 13 mai
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Parler et grammaire
Cours du 13 mai

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Le dernier cours
⚪️ Les chiffres de 1 à 100
⚪️ Spelletje vocabulaire E
⚪️ Herhaling les couleurs
⚪️ Herhaling en, an en on
⚪️ E, Regarder

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Ce cours (deze les)

⭐️ Le dernier cours
⭐️ Le check in: vocabulaire F
⭐️ Uitleg H, Grammaire et écrire
➡️ Het bijvoeglijk naamwoord
⭐️ G, Phrases-clés et parler
⭐️ Billet de sortie
⭐️ Les devoirs
Wat je aan het einde van de les kunt, weet en hebt gedaan

👉🏼 Wat een bijvoeglijk naamwoord is en hoe je hem gebruikt in het Frans.

👉🏼 Hoe je iemand kunt beschrijven in het Frans

Slide 3 - Slide

Klascode klas i1.fa2: 07907
Klascode klas i1.fa3: 63347
Klascode klas i1.fa1: 84262
Wat is een bijvoeglijk naamwoord? Leg uit in het Nederlands en in je eigen woorden. Mag eventueel met een voorbeeld.

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

H, Grammaire et écrire
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

☆ Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

☆ Voorbeeld: Het lieve meisje. Lieve zegt iets over het meisje. Lieve is dus het bijvoeglijk naamwoord. Het meisje is het zelfstandig naamwoord. Voor een zelfstandig naamwoord kun je de, het of een zetten.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Uitleg

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Exercice
Faire

☆ Je krijgt een opdracht op papier over het bijvoeglijk naamwoord in het Frans. Maak deze en zet je naam erop.

☆ Klaar? Haal een nakijkblad op bij Yasmina.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Herhaling le passé composé
Wat is het?

☆ Om te vertellen dat je iets hebt gedaan. 
Nederlands voorbeeld: Ik heb gezwommen/gegeten/geslapen.

☆ Je gebruikt het hulpwerkwoord hebben.

☆ Bij werkwoorden die eindigen op -er haal je -er eraf om de stam te kunnen vinden. Achter de stam plak je é. 
Voorbeeld: J'ai regardé/dansé/organisé.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Herhaling le passé composé

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

G, Phrases-clés et parler

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Link

Les mois de l'année
Les devoirs - Af hebben op 20 mei

☆ A t/m H
☆ Vocabulaire van A, B, E en F leren
☆ De zinnen van C en G leren
☆ De cijfers van 69 t/m 100 leren (liedje staat op Itslearning)

Extra hulp nodig of vragen? Stuur mij een berichtje op Teams. Je mag ook altijd langskomen bij het plusuur van Frans. Die is elke woensdag van 14:35 tot 15:20 in de groeifactor.


Le prochain cours
✎ Bezig met de eindopdracht

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

J'ai une question
Je ne comprends pas.
C'est quand le contrôle?
On a des devoirs?
Vous avez les notes?
On travaille en silence.
Heeft u de cijfers?
Ik begrijp het niet
Hebben we huiswerk?
Ik heb een vraag.
We werken in stilte.
Wanneer is de toets?

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Les jours de la semaine
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
dinsdag
maandag
zondag
mardi
vendredi
mercredi
lundi
samedi
jeudi
dimanche

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

Slide 15 - Link

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions