Quantum Quiz

Quantum Quiz
1 / 17
next
Slide 1: Slide
QuantumwereldMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Quantum Quiz

Slide 1 - Slide

1. De beeldbuizen van de eerste televisies brachten ook röntgenstraling voort. Elektronen worden versneld en geven hun energie uiteindelijk door waardoor er op het scherm een foton ontstaat met die energie. Wat is de kleinste golflengte van de röntgenstraling die uitgezonden kan worden als de versnelspanning in een beeldbuis 17 kV is?
A. 2,8·10^−5 m
B. 1,1·10^−29 m
C. 7,2·10^−8 m
D. 7,3·10^−11 m

Slide 2 - Poll

D. 7,3·10^−11 m
Energie van het elektron is dan 17 keV.
Een foton dat in aangeslagen toestand raakt en weer terugvalt moet dan ook 17 keV aan energie hebben.
E = hc/λ 
λ = hc / E = 6,63*10^-34 * 3,00 * 10^8 / (17 * 10^3 * 1,602*10^-19)


Slide 3 - Slide

2. Welke van de volgende verschijnselen kunnen het best verklaard worden met de golftheorie van licht en materie?
A. Het foto-elektrisch effect.
B. Het interferentiepatroon op een scherm achter een tralie.
C. Het interferentiepatroon op het scherm als je elektronen door een grafietkristal schiet.
D. Zowel A als B.
E. Zowel B als C.

Slide 4 - Poll

E. Zowel B als C

Slide 5 - Slide

3. Voor de debroglie-golflengte van een opgesloten deeltje dat zich in een eendimensionale energieput met lengte L bevindt geldt:
A. λ = 2L/n
B. λ = L/2n
C. λ = 2n·L
D. λ = n·L/2

Slide 6 - Poll

C. λ = 2n·L

Slide 7 - Slide

4. Je laat in een paar seconden 20 000 elektronen door een dubbele spleet gaan en ziet op het scherm achter de spleet een interferentiepatroon. Nu laat je er weer 20 000 elektronen doorgaan maar dit keer één voor één in een periode van 24 uur en je maakt de impuls van de elektronen 2 × zo groot. Wat zie je dan op het scherm?
A. Puntjes in een willekeurig patroon, net alsof je kogeltjes door de dubbele spleet had geschoten.
B. Een interferentiepatroon net als eerst.
C. Een interferentiepatroon met de maxima verder uit elkaar.
D. Een interferentiepatroon met de maxima dichter bij elkaar.

Slide 8 - Poll

C. Een interferentiepatroon met de maxima verder uit elkaar.
Een grotere golflengte betekent dat het weglengteverschil pas over een grotere afstand precies 1 of 1/2 is. 

Slide 9 - Slide

5. Hoe verhouden zich de mogelijke kinetische energieën van een opgesloten deeltje in een ééndimensionale energieput?
A. Als 1 : 1 : 1 : ...
B. Als 1 : 2 : 3 : ...
C. Als 1 : 4 : 9 : ...
D. Als √1 : √2 : √3 : ...

Slide 10 - Poll

C. Als 1 : 4 : 9 : ...
Want E is evenredig met n^2 

Slide 11 - Slide

6. Een deeltje bevindt zich in een ééndimensionale energieput in de eerste aangeslagen toestand. Er volgen hierover twee beweringen.
I De kans het deeltje bij de randen van de energieput aan te treffen is gelijk aan nul.
II De kans het deeltje in het midden van de energieput aan te treffen is gelijk aan nul.
Welke bewering(en) is (zijn) juist?

A. Geen van beide.
B. Alleen I.
C. Alleen II.
D. Beide.

Slide 12 - Poll

D. Beide.

Slide 13 - Slide

7.Hier rechts het energieniveauschema van een waterstofatoom
weergegeven. Wat gebeurt er bij de overgang die is weer-
gegeven met de kortste pijl uit de Balmerreeks?
A. Er wordt een foton uitgezonden met een energie van 1,89 eV.
B. Er wordt een foton uitgezonden met een energie van −1,89 eV.
C. Er wordt een foton geabsorbeerd met een energie van 1,89 eV.
D. Er wordt een foton geabsorbeerd met een energie van −1,89 eV.

Slide 14 - Poll

A. Er wordt een foton uitgezonden met een energie van 1,89 eV.

Slide 15 - Slide

Bij absorptie van straling met de kleinst mogelijke frequentie, welke overgang maakt één van de pi-elektronen in het molecuul met de gegeven molecuulstructuur?
A. Van de grondtoestand naar de eerste aangeslagen toestand.
B. Van de tweede naar de derde aangeslagen toestand.
C. Van de derde naar de vierde aangeslagen toestand.
D. Van de zesde naar de zevende aangeslagen toestand.

Slide 16 - Poll

C. Van de derde naar de vierde aangeslagen toestand.
Let op, 1 t/m 3 zitten vol. De kleinste energiesprong is dus van 3 naar 4!

Slide 17 - Slide