Les - VD & OD

• Nederlands
• Secundair onderwijs

Sleep de woorden naar de juiste kolom

geschreven

Voltooid deelwoord

Onvoltooid deelwoord

gelachen

werkend

gewerkt

lachend

schrijvend

bakkend

Wat is een regelmatig werkwoord?

Wat is een onregelmatig werkwoord?

Wat is het juiste voltooid deelwoord van werken?

1. gewerkd
2. gewerkt
3. werkte

Sleep de woorden naar de juiste kolom

blaffen

zit in 't ex-kofschip → -t

zit niet in 't ex-kofschip → -d

likken

krabben

werken

kapen

dreigen

Wat is het juiste voltooid deelwoord van zingen?

1. gezongen
2. gezingd
3. gezingt

Sleep de woorden naar de juiste kolom

werken

Regelmatig

Onregelmatig

blaffen

helpen

kijken

schrijven

zingen

Welke zin bevat een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord?

1. Ik heb gewerkt.
2. De gebroken vaas lag in duizend stukjes op de grond.
3. Hij werkt in de bakkerij.

Welke zin bevat een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord?

1. De kinderen hebben gespeeld.
2. De deur is dicht.
3. De geschreven tekst was moeilijk te lezen.

Welke zin bevat een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord?

1. We hebben de hele dag gefietst.
2. De verloren sleutels werden uiteindelijk teruggevonden.
3. Ze sloten de deur zorgvuldig.

a) gefietst is deel van de werkwoordelijke eindgroep (hebben gefietst). Geen bijvoeglijk gebruik.

b) gesloten is een voltooid deelwoord (van sluiten) dat iets zegt over het zelfstandig naamwoord deur. Het beschrijft dus een eigenschap → bijvoeglijk gebruikt.

c) sloten is een persoonsvorm, geen voltooid deelwoord.

De kinderen zaten ______ (spelen) in de tuin.

Het onvoltooid deelwoord wordt gevormd door de stam + -end(e) → spelend.

De ______ (zingen) vogels maakten me blij.

De stam is zing- → voeg -ende toe omdat het bij een zelfstandig naamwoord hoort (vogels).

Hij liep de straat op, luid ______ (roepen) naar zijn vrienden.

De stam is roep- + -end → roepend.

Het zegt iets over hoe hij liep → bijwoordelijk gebruikt.

De man stond ______ (wachten) bij de bushalte.

De handeling is nog bezig → de man stond wachtend = hij was aan het wachten.

Vorm: stam wacht- + -end.

De ______ (dansen) meisjes werden luid aangemoedigd.

Stam dans- + -ende → dansende.

Het zegt iets over meisjes, dus een bijvoeglijk gebruikt onvoltooid deelwoord.