Pers vnw, bez vnw, vr vnw, aanw vnw

Welkom klas 2
Wat doen we vandaag?
1. Lezen
2. Huiswerk bespreken
3. Zelfstandig werken + songtekst
4. Nieuwe uitleg 
5. Afsluiting: quizje
Wat leer/doe je deze les?
1: Je kunt de volgende woordsoorten herkennen en benoemen:
- persoonlijk voornaamwoord PERS. VNW
- bezittelijk voornaamwoord BEZ. VNW
- vragend voornaamwoord VR. VNW
- aanwijzend voornaamwoord AANW. VNW
- Wederkerend voornaamwoord
- Wederkerig voornaamwoord
timer
1:00
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 29 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom klas 2
Wat doen we vandaag?
1. Lezen
2. Huiswerk bespreken
3. Zelfstandig werken + songtekst
4. Nieuwe uitleg 
5. Afsluiting: quizje
Wat leer/doe je deze les?
1: Je kunt de volgende woordsoorten herkennen en benoemen:
- persoonlijk voornaamwoord PERS. VNW
- bezittelijk voornaamwoord BEZ. VNW
- vragend voornaamwoord VR. VNW
- aanwijzend voornaamwoord AANW. VNW
- Wederkerend voornaamwoord
- Wederkerig voornaamwoord
timer
1:00

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
- onbepaald lidwoord OLW
- bepaald lidwoord BLW
- zelfstandig naamwoord ZN/ZNE
- bijvoeglijk naamwoord BN
- hulpwerkwoord HWW
- zelfstandig werkwoord ZWW
- koppelwerkwoord KWW
- persoonlijk voornaamwoord PERS. VNW
- bezittelijk voornaamwoord BEZ. VNW
- vragend voornaamwoord VR. VNW
- aanwijzend voornaamwoord AANW. VNW
- wederkerend voornaamwoord
- wederkerig voornaamwoord
- bijwoord
- bepaald hoofdtelwoord
- bepaald rangtelwoord
- onbepaald hoofdtelwoord
- onbepaald rangtelwoord

Slide 2 - Slide

Noteer de werkwoorden + soort: kww, zww, hww
Doel: Ik kan een hulpwerkwoord, koppelwerkwoord en zelfstandig werkwoord in de zin herkennen en benoemen.

1. De boete is verhoogd naar 160 euro. 

2. Heel weinig mensen hebben nog een boete ontvangen.

3. De campagnes zijn niet vaak succesvol gebleken.
timer
5:00

Slide 3 - Slide

Noteer de werkwoorden + soort: kww, zww, hww
Doel: Ik kan een hulpwerkwoord, koppelwerkwoord en zelfstandig werkwoord in de zin herkennen en benoemen.


1. Minister Hugo de Jonge ondertekende nieuwe afspraken over de Friese taal en cultuur.

2. De Friese taal moet aantrekkelijker en bekender worden voor jongeren en nieuwkomers.

3. Als je op een school in Friesland gaat werken, moet je wel Fries kunnen.
timer
5:00

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord
1. Verwijst naar een persoon, personen of een ding:
ik, jij, je, hij, u, zij, het, ze, hem, haar, me, mij, wij, we, jullie, ons etc. 

Die broer van jou geeft mij altijd boeken, maar ik lees ze nooit.

Slide 6 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord
1. Geeft aan VAN WIE iets is. Een bezit!
2. Staat vaak VOOR een ZN: mijn fiets, hun auto
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, onze, hun, jullie

Dat is mijn fiets. 
*Die fiets is van mij.
*Zij heeft haar haar heel erg mooi zitten.

Slide 7 - Slide

Vragend voornaamwoord
1. Staat meestal aan het begin van een vraag:
wie, wat, welk(e), wat voor

Wat lees jij nu?
Welk uur heb je les?

Slide 8 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord
1. Je wijst dingen aan.
Deze, die, dit, dat, zulke, zo'n, dergelijke

Dat fantasy-boek vind ik veel spannender dan deze thriller.

Slide 9 - Slide

Aan de slag
1. Opdracht 10 blz. 30
2. Opdracht 8: kies zelf 5 zinnen! Blz. 28

Klaar? Top!
- Check of je alles afhebt t/m blz. 29 en kijk zelf na (vraag me voor een boekje)
- Vul je leerdoelenkaart in op blz. 2
timer
7:00
We kijken samen na!

Slide 10 - Slide

Werkwoorden
Zelfstandig werkwoord (zin met wg)


Hulpwerkwoord: HELPT & staat nooit alleen!


Koppelwerkwoord (zin met NG)

Slide 11 - Slide

Zelfstandig werkwoord
  • Geeft een duidelijke handeling (actie) aan.
  • Staat altijd maar 1 van in de zin. 
  • Altijd in een zin met een WG. 

Hij zwaaide gisteren naar mij. 
Hij heeft gisteren naar mij gezwaaid.


Slide 12 - Slide

Hulpwerkwoord
  • Helpt een zelfstandig werkwoord of een koppelwerkwoord!
  • Is nooit alleen in de zin!
  • Kunnen meerdere van in de zin staan.

Er wordt veel geld ingezameld voor de slachtoffers in Syrië en Turkije.
Ze hebben er lang op moeten wachten.
De docent is erg onaardig geweest. 

Slide 13 - Slide

Koppelwerkwoord
  • Koppelt een eigenschap aan het onderwerp.
  • Zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen
  • Altijd in een zin met NG
  • Staat altijd maar 1 van in de zin.  

Hij lijkt euforisch. 
Hij lijkt euforisch te zijn.
Ik ben altijd docent geweest.

Slide 14 - Slide

Hoe zit het ook alweer?
Ondanks dat er geen hotels, villa's of restaurants op te vinden zijn, is het behoorlijk populair: dit hartvormige eiland bij Kroatië. Onder andere zangeres Beyoncé, basketballer Michael Jordan en miljardair Jeff Bezos komen er graag.
  

En het eiland van de liefde staat nu te koop. Er hangt alleen wel een aardig prijskaartje aan: 13 miljoen (!) euro.
timer
1:00

Slide 15 - Slide

Lukt het jou?

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Aan de slag/huiswerk
In plenda noteren DONDERDAG 2 februari
                                       Opdr. 1, 2, 4 blz. 123

Geschatte tijd: 15 minuten.


Klaar? Top! Zelf nakijken en daarna bezig met je dossier of lezen.

Slide 18 - Slide

Schrijfdossier
Je werkt aan je opdrachten in het schrijfdossier.

Aan het eind van deze les:
Opdracht 1, 2, 3 zijn af!

Let op: Volgende week 8 februari lever je je dossier in.


timer
25:00

Slide 19 - Slide

Opdracht 1 en 2 van blz. 92/93

Klaar? Top!! Zelf (kritisch) nakijken op blz.

Alweer klaar? Lekker bezig! Kies:
- Lezen in je leesboek
- Werken aan je schrijfdossier (opdracht 1, 2 moeten af zijn volgende week!)

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Verwijzen naar de- en het- woorden
Bekijk dit filmpje over hoe je verwijst naar de- en het- woorden.

Slide 22 - Slide

Formuleren hoofdstuk 1 (blz. 32/33)
Bekijk dit filmpje over zinnen correct begrenzen.

Theorie H.2 
?
Klik op de afbeelding om deze te vergroten.

Slide 23 - Slide

Mediatheek?
Wil je tijdens deze lockdown boeken lenen?
-> Mail dan naar: mediatheek@cvo-nf.nl wat je nodig hebt. De boeken/materialen worden voor je klaargelegd en kun je de volgende dag ophalen tussen 9.00-10.00 uur op Groot Mariënburg!

-> De catalogus kun je bekijken via de Aura app OF www.csg-comenius.nl => inloggen leerlingen (links onderaan pagina) => klik op “Catalogus mediatheek”.
Maak nu opdracht 1 van blz. 62 in je schrift. 
Voorbeelden:
1. Het bataljon  -> Onzijdig
2. De dienst -> Mannelijk

Slide 24 - Slide

Mediatheek?
Wil je tijdens deze lockdown boeken lenen?
-> Mail dan naar: mediatheek@cvo-nf.nl wat je nodig hebt. De boeken/materialen worden voor je klaargelegd en kun je de volgende dag ophalen tussen 9.00-10.00 uur op Groot Mariënburg!

-> De catalogus kun je bekijken via de Aura app OF www.csg-comenius.nl => inloggen leerlingen (links onderaan pagina) => klik op “Catalogus mediatheek”.
Maak nu opdracht 2 van blz. 63 in je schrift. 
Voorbeeld: 
1. De aanvoerder, die de zilveren bokaal omhooghield, kwam het podium op.

Uitleg: aanvoerder is een de-woord, dus verwijzen met die of deze.

Slide 25 - Slide

Mediatheek?
Wil je tijdens deze lockdown boeken lenen?
-> Mail dan naar: mediatheek@cvo-nf.nl wat je nodig hebt. De boeken/materialen worden voor je klaargelegd en kun je de volgende dag ophalen tussen 9.00-10.00 uur op Groot Mariënburg!

-> De catalogus kun je bekijken via de Aura app OF www.csg-comenius.nl => inloggen leerlingen (links onderaan pagina) => klik op “Catalogus mediatheek”.
Maak nu opdracht 3 van blz. 63 in je schrift. 
Voorbeeld: 
1. De gemeente legt hier een nieuw fietspad aan, dat de veiligheid moet vergroten.

Uitleg: fietspad is een het-woord, dus verwijzen met dit of dat.

Slide 26 - Slide

Mediatheek?
Wil je tijdens deze lockdown boeken lenen?
-> Mail dan naar: mediatheek@cvo-nf.nl wat je nodig hebt. De boeken/materialen worden voor je klaargelegd en kun je de volgende dag ophalen tussen 9.00-10.00 uur op Groot Mariënburg!

-> De catalogus kun je bekijken via de Aura app OF www.csg-comenius.nl => inloggen leerlingen (links onderaan pagina) => klik op “Catalogus mediatheek”.
Maak nu opdracht 4 van blz. 63 in je schrift. 
Voorbeeld: 
1. Het meisje dat daar loopt vind ik echt heel leuk. 
(dat verwijst naar meisje en meisje is een het-woord.)

2. Doe dit alleen bij je eigen zinnen. 

Slide 27 - Slide

Controleren
Kun jij nu:

- zinnen correct begrenzen met de juiste leestekens?
- zinnen correct begrenzen met behulp van verbindingswoorden?
- de verwijswoorden deze, die, dit en dat correct gebruiken?

Kijk je werk na. De antwoorden vind je in Teams onder bestanden->formuleren-> antwoorden. 

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide