Periode 2 3HV les 3

Landschappen 
1 / 30
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Landschappen 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen les 3 en 4
Aan het eind van deze les kan ik:
  1. Beschrijven wat landschapszones zijn.
  2. Uitleggen hoe landschapszones gekoppeld zijn aan het klimaat.
  3. Van iedere landschapzone beschrijven in welke klimatologische omstandigheden deze voorkomen. 
  4. van landschapszones toelichten welke landschappen eronder vallen.
  5. van iedere landschapszone kenmerken benoemen van de daar voorkomende bomen- en plantensoorten. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Landschapszones
Bij ieder klimaat hoort een andere vegatatie  (=plantengroei) en dus een ander landschap. Landschapzones zijn gebieden waarin de landschappen die in de wereld voorkomen worden ingedeeld.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Landschapszone: combinatie van klimaatzone en begroeiing.
Klimaatzone: een gebied met min of meer hetzelfde klimaat.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Landschapszones
De wereld is verdeeld in 
zes landschapszones

Vijf zones worden bepaald door de temperatuur. 

Alleen de Aride zone wordt bepaald door neerslag. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

 CATEGORISEREN VAN LANDSCHAPPEN
 Landschap: 
 Landschap:
natuur
ingericht
akkers
steden
wegen
kanalen
vliegvelden
huizen
bossen
bergen
woestijnen
laagvlakten
rivieren
zeeën

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Ingericht/cultuurlandschap
Natuurlandschap

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Natuurlandschap vs Cultuurlandschap

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Oorspronkelijke vegetatie: van nat naar droog 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions


Op de foto zie je een .....
A
Natuurlandschap
B
Cultuurlandschap

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor landschap is dit?
A
Natuurlandschap
B
Cultuurlandschap

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Zet de landschappen in de goede volgorde van de evenaar naar het noorden. Begin onderin!

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

Door welke landschappen kom je achtereenvolgens als je van de Noordpool naar Zuid-Europa reist? Zet de landschappen in de juiste volgorde.
Taiga
Loofbossen
landijs/zee-ijs
Toendra

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

1. De tropische zone kent twee landschappen: 
het tropisch regenwoud en de savanne. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Tropisch regenwoud
Waar? 
Gebied rondom de evenaar > tussen 23,5º NB en ZB.
Klimaat: 
Altijd warm (boven de 18º) en veel neerslag. Minimaal 2.000mm neerslag per jaar.  

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Stijgingsregen
Stijgingsregen:  warme lucht stijgt op, koelt af, vormt wolken
           constante regen door warme opstijgende lucht.

Door de hoge temperatuur en de vele regen: veel vegetatie. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Vegetatie in tropisch regenwoud
Etages: 35 meter hoge bomen, en vegetatie dichtbij de grond. 

Hoge biodiversiteit: veel levensvormen: planten en dieren.

Dunbevolkt: ondoordringbaar, weinig vruchtbare grond omdat de vegetatie alle voedingsstoffen opneemt.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

De Savanne
Verder ten noorden/zuiden van de tropische zone: de Savanne.
Klimaat: 4 tot 6 maanden geen regen. 500-2000mm per jaar.
Hierdoor minder vegetatie: veel grasvelden, struiken en groepjes lage bomen.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Savanne

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Tropisch
Savanne 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen tropisch regenwoud en savanne?
A
T. regenwoud is meer open, dat komt door de droge tijd
B
Savanne is meer open, dat komt door de droge tijd
C
T. regenwoud is meer open, dat komt door de natte tijd
D
Savanne is meer open, dat komt door de natte tijd

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Op de savanne valt meer neerslag dan in de steppe.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Aride (droge) zone: 
Woestijn en Steppe

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Aride zone
In de tropen blijft hoog in de atmosfeer droge lucht over. Deze droge lucht kan niet verder omhoog en stroomt daarom naar een gebied met weinig lucht (tussen de 20º en 40º NB en ZB) waar het daalt. 


Dalende lucht warmt op , waardoor druppels in waterdamp veranderen en wolken verdwijnen. Er ontstaat een hogedrukgegied, en het is er altijd droog > Aride landschapszone.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

De steppe
Grenzend aan de savannes begint het steppelandschap.

9 maanden per jaar droog.
Hier valt nog net genoeg regen (250mm -500mm) voor de groei van gras/lage struiken.   

Warme steppe
Koude steppe

Slide 25 - Slide

In sommige delen van de droge gebieden (aride zone) valt geen of bijna geen neerslag: minder dan 250 mm per jaar. Door de droogte groeit er helemaal niets. Dit noem je een woestijn. Vaak is er nog wat schaarse begroeiing van grassen en cactussen. Dat is de woestijnsteppe. Het ontbreken van planten komt door de droogte en dus niet door een onvruchtbare bodem. Planten en bomen groeien alleen op een plek waar water in de woestijn is. Dat is een oase
De woestijn
Naast de steppes liggen de woestijnen. 
Zeer droog: max 250 mm per jaar, en geen vegetatie (zand/rotsen).
Oase: een plekje in de woestijn met water uit een ondergrondse bron of uit een riviertje. Hier groeien palm- en dadelbomen.  

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

De woestijn
Kenmerk woestijn is droogte, niet hoge temperatuur. 

Poolwoestijn is erg koud.

Nachten in de woestijn ook door een gebrek aan wolken overdag. Als je geen wolken hebt, wordt de warmte van de dag niet vastgehouden. 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Bronoase
Rivieroase

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Product periode 3.2
In groepjes van 3 gaan jullie onderzoek doen naar het klimaatprogramma van een politieke partij. 

Jullie gaan vervolgens een filmpje en een poster maken waarin jullie de kijker overtuigen om voor jullie partij te stemmen!

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
1. Lees de tekst op blz. 17 tot en met 20 (tot het kopje 'subtropische zone').

2. Maak de opdrachten 1, 4 en 5.

3. Ga in je groepje onderzoek doen naar het klimaatprogramma van de politieke partij die jullie van mij gekregen hebben. 

Slide 30 - Slide

This item has no instructions