1.3 deel 2

1.3 Vermogen en energie - deel 2
Pak pen, papier, rekenmachine 
en ga in de kring zitten
1 / 13
next
Slide 1: Slide
ScienceMiddelbare schoolvmbo lwoo, kLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

1.3 Vermogen en energie - deel 2
Pak pen, papier, rekenmachine 
en ga in de kring zitten

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Voorbeeld
Op een zaklamp staat 8 Watt en 2 Volt. 

Hoe groot is de stroomsterkte door deze lamp?

Slide 4 - Slide

In een babykamer brandt een nachtlamp 12 uur per dag. De lamp heeft een vermogen van 0,5 W. 

Bereken hoeveel energie de nachtlamp in één jaar verbruikt.

Slide 5 - Slide

Voorbeeld
Henkie gebruikt de magnetron om het eten op te warmen. De magnetron gebruikt een stroomsterkte van 3 A. Bereken het vermogen van deze magnetron.

Slide 6 - Slide

Uitwerking voorbeeld
Geg: U = 230 V (netspanning)
I = 3 A

Gevr: P
Opl: P = U x I 
P = 230 x 3 = 690 W

Slide 7 - Slide

Vervolg voorbeeld
Henkie moet een maaltijd een kwartier in de magnetron doen.

a Bereken hoeveel energie de magnetron van 690 W  in die tijd verbruikt in kWh.

b Bereken de kosten als 1 kWh 22 cent kost.

Slide 8 - Slide

Uitwerking
Geg P= 690 W
t = 15 minuten = 0,25 h

Gevr: E in kWh en de kosten
E = P x t 
E = 0,69 kW x 0,25 h = 0,17 kWh
Kosten:   0,17 x 22 = 3,7 cent

Slide 9 - Slide

In een huiskamer branden 's avonds van 19.00 tot 23.00 uur:
– Vier lampen van 10 W;
– Twee lampen van 15 W;
– Eén lamp van 25 W.

a Bereken hoeveel elektrische energie deze lampen samen per avond verbruiken.

1 kWh = 25 cent
b Bereken de kosten.

Slide 10 - Slide

Vier lampen van 10 W:
P = 40W = 0,04 kW        t = 4 h         E = P ∙ t  = 0,04 ×4 = 0,16kWh 

Twee lampen van 15 W:
 P = 30 W = 0,03 kW       t = 4 h         E = P   t  = 0,03 × 4 = 0,12 kWh

Eén lamp van 25 W:
P = 25 W = 0,025 kW      t = 4 h         E = P ∙ t = 0,025 × 4 = 0,1 kWh

Samen gebruiken de lampen:
  0,16 + 0,12 + 0,1 = 0,38 kWh

E = P tot x tot = 0,095 kW x 4 h = 0,38 kWh  (kost €0.095)

Slide 11 - Slide

Voorbeeld
Een apparaat is aangesloten op het stopcontact en staat 6 uur aan. De stroomsterkte is 5A. 

Hoeveel energie heeft het apparaat verbruikt?

Slide 12 - Slide

1.3 deel 2
Basis: Paragraaf 1.5 lezen en maken

KGT: 
Maken paragraaf 1.3 opdracht 5 t/m 12. Klaar? Test Jezelf (1.3) maken

Havo: 
Maken paragraaf 1.3 opdracht 6 t/m 14. Klaar? Test Jezelf (1.3) maken




Slide 13 - Slide