H 1.1 Weer en klimaat, weerelementen, deel 2

H 4.2 Weer en klimaat, weerelementen,
deel 2
Meet luchtdruk 
en daarmee ook het weer!
Dit is een barometer: het instrument om luchtdruk mee te meten. Wanneer de barometer verandert, komt er ander weer.
1 / 34
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

H 4.2 Weer en klimaat, weerelementen,
deel 2
Meet luchtdruk 
en daarmee ook het weer!
Dit is een barometer: het instrument om luchtdruk mee te meten. Wanneer de barometer verandert, komt er ander weer.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Noem 4 belangrijkste weerelementen

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Vul de zin aan:
Warme lucht...
A
daalt
B
zweeft
C
stijgt

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Bij stjgende lucht ontstaat ....
A
L
B
H
C
wind

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Vul de zin aan:
Koude lucht...
A
daalt
B
zweeft
C
stijgt

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Bij dalende lucht ontstaat ....
A
L
B
H
C
wind

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Condensatie
Neerslag  ontstaat door de condensatie van de waterdamp.

De waterdamp stijgt op (samen met de warme lucht) en koelt af (hoe hoger -hoe kouder).

Door de afkoeling verandert de waterdamp in de druppeltjes.
Dat heet condensatie.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Condensatie betekent...
A
...dat het water bevriest.
B
... dat het water verdampt.
C
...dat de waterdamp verandert in druppels
D
...dat de druppels verdampen.

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Welke bewering is juist?
A
Koude lucht bevat minder waterdamp dan de warme lucht
B
Koude lucht bevat meer waterdamp dan de warme lucht.
C
Koude en warme lucht bevatten even veel waterdamp.

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Windrichtingen op aarde
Wind stroomt van H -> L
Let op: de aarde draait om zijn eigen as
Gevolg: wind heeft een afwijking!

Wet van Buys Ballot:
Noordelijk Halfrond: wind draait naar rechts
Zuidelijk Halfrond: wind draait naar links

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

               Waterkringloop
Waterkringloop

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Lange waterkringloop
Korte waterkringloop

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Waterkringloop
Leg de korte waterkringloop uit.
Leg de lange waterkringloop uit.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

3 soorten neerslag / regen
  1. Stijgingsneerslag
  2. Stuwingsneerslag
  3. Frontale neerslag

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Stuwingsneerslag

Slide 15 - Slide

Neerslag die ontstaat bij gebergten (vochtige) lucht omhooggestuwd wordt en afkoelt. leren!!!!!
Frontale neerslag
komt vaak in NL voor.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

1. Stijgingsneerslag
  • In de tropen

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Stijgingsneerslag
Frontale neerslag
Stuwingsneerslag

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

Stijgingsneerslag
Stuwingsneerslag
Hitte
Bergen
Loefzijde
Lijzijde
Evenaar
Botsen warme en koude lucht
Nederland
Depresssie
Frontale neerslag

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Stijgingsneerslag
Frontale neerslag
Stuwingsneerslag

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

3) Frontale neerslag

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

NH: afwijking naar rechts
ZH: afwijking naar links

Let op: ALTIJD KIJKEN MET DE WIND IN JE RUG!
30 gr NB
30 gr ZB
60 gr NB
60 gr ZB
90 gr ZB
90 gr NB

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Video

This item has no instructions

Belangrijk: “Op het noordelijk halfrond waait de wind van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied met een afwijking naar rechts.”

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Wind draait altijd van H naar L
A
Waar
B
Op noordelijk halfrond
C
Niet waar
D
Op zuidelijk halfrond

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Op de noordelijk halfrond maakt de wind een afwijking naar rechts.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Bij de wet van Buys Ballot:
A
Waaien de winden altijd van lage luchtdruk naar hoge luchtdruk
B
Waaien de winden altijd van hoge luchtdruk naar lage luchtdruk.

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Buys Ballot is
A
een weerkundige
B
een natuurkundige
C
een astroloog
D
dood

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

De wet van Buys Ballot =
A
1. Wind waait van een Laag druk gebied naar Hoog
B
1. Wind waait van een Hoog druk gebied naar Laag

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Luchtduk en weer
Let op: luchtdruk zegt niets over de temperatuur!

L -> slecht weer, neerslag, wind, bewolkt 

H -> droog, geen (weinig) wind, zonnig

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

H
L
Hoger dan 1013 hpa
Lager dan 1013 hpa
Droog, geen wind
Neerslag, wind
Dalende lucht
Stijgende lucht

Slide 32 - Drag question

This item has no instructions

Slide 33 - Video

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions