WHVB H2 H4 H6 H7

WHVB H2 H6 H7
1 / 41
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 1,2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 7 min

Items in this lesson

WHVB H2 H6 H7

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma
Vandaag een lesje samen: getallen, oefenen met kleuren en praten over hoe iemand eruit ziet

inloggen in Teams


Groep 1: Ryan, Merlin, Berkai: oefenen met jezelf voorstellen, hebben en zijn en getallen. 
Groep 2: Kiros, Tzu Chien luister mee met hebben en zij en ga verder met H4
Groep 3, deel 1 H6/7: Heyoon, Duru, Medi: luister mee met hebben en zijn en daarna
vertellen hoe je eruit ziet en een afspraak maken om uit te gaan. Maak de opdrachten bij taak 2.


Slide 2 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Welke zin is niet goed?
A
Hij is naar de stad geweest.
B
Zij is naar de stad geweest.
C
U is naar de stad geweest.
D
Zij zijn naar de stad geweest.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Welke zin is niet goed?
A
Wij waren naar de stad.
B
Het feest was in de stad.
C
Zij had samen gedanst.
D
Jullie waren naar de stad.

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions


A
Bent jij morgen jarig?
B
Is zij morgen jarig?
C
Zijn zij morgen jarig?
D
Wij zijn morgen jarig.

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Hebben en zijn
Ik ben naar Zwolle gefietst. (Beweging ergens naartoe.)
Ik heb gefietst.
Ik ben naar de supermarkt gelopen.
Ik heb gelopen.
Ik ben jarig. (Toestand)
Ik heb een horloge gekregen.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Regelmatige werkwoorden
- ex 't Kofschip
- Wat is de regel?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Oefenen
A1-A2: https://wordwall.net/nl/resource/70575973/verleden-tijd-regelmatig-zijn-hebben-gaan-b1-thema-3
A1-A2: https://wordwall.net/nl/resource/83907856/voltooide-tijd-regelmatige-werkwoorden
A1: https://wordwall.net/nl/resource/89057584/perfectum-regelmatige-werkwoorden
A1-A2: https://wordwall.net/nl/resource/76484519/regelmatige-werkwoorden-perfectum

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Schrijf in de tabel het werkwoord Gaan.
ik
ga
ging
jij/je/u
hij/zij/het
wij/we
jullie
zij
Voltooid deelwoord

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Schrijf in de tabel het werkwoord Zeggen.
ik
zeg
zei
jij/je/u
hij/zij/het
wij/we
jullie
zij
Voltooid deelwoord

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

ik
jij/je/u
hij/zij/het
wij/we
jullie
zij
Voltooid deelwoord
Kiezen

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

ik
jij/je/u
hij/zij/het
wij/we
jullie
zij
Voltooid deelwoord
Komen

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

ik
jij/je/u
hij/zij/het
wij/we
jullie
zij
Voltooid deelwoord
Staan

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Link

This item has no instructions

Slide 19 - Link

This item has no instructions

Slide 20 - Link

This item has no instructions

Slide 21 - Link

This item has no instructions

Slide 22 - Link

This item has no instructions

Slide 23 - Link

This item has no instructions

Slide 24 - Link

This item has no instructions

Slide 25 - Link

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Wat vind jij mooi aan jouw huis?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Het _____boek ligt op de tafel
A
blauw
B
blauwe
C
blau
D
blaue

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Woordenschat
prachtig : ik vind deze muziek prachtig! - geweldig- heel goed
reageren : ik moet op zijn e-mail reageren
ruim : dat is een ruime kamer 
het salaris : ik krijg een goed salaris
spijten : het spijt me maar ik heb nu geen tijd
te koop : In mijn buurt is er een huis te koop
verder : ik lees verder, ik zoek verder ,ik gaan verder
via : We moeten dit jaar naar Utrecht verhuizen
verkeerd : hij heeft een verkeerd antwoord gegeven
via : ik reis via Utrecht naar Amsterdam
de woning : mijn woning is op de tweede verdieping
zien : we zien elkaar vrijdag

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Dat is een______film
A
fantastische
B
fantastische
C
fantastise
D
fanastis

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

De bank die in de woonkamer staat,is________
A
zwarte
B
zwart
C
swart
D
swarth

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

mijn_______huis is echt groot
A
nieuw
B
niewe
C
niuw
D
nieuwe

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

ben je het ______kind in jouw gezin?
A
achtte
B
achtde
C
achtste
D
achte

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

ik woon op de_______verdieping
A
driede
B
deerde
C
derdste
D
derde

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Ik zie je op de_________
A
zeventigachtste
B
achtenzeventigde
C
achtenzeventigste
D
zeventigachte

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

hoe zeg je''the chair'' in het Nederlands?

Slide 36 - Open question

This item has no instructions

hoe zeg je''the table'' in het Nederlands?

Slide 37 - Open question

This item has no instructions

hoe zeg je ''the couch''in het Nederlands?

Slide 38 - Open question

This item has no instructions

Slide 39 - Link

This item has no instructions

Woordenschat
het aantal : het aantal toeristen dat Nederland bezoekt neemt toe
al(le) : alle kinderen gaan naar school.Al mijn vrienden wonen in Nederland
bedoelen : wat bedoel je met deze opmerking? ik begrijp niet wat je bedoelt
betalen : ik wil graag de rekening betalen
helaas : helaas kan ik vandaag niet komen, ik heb geen tijd
helpen : kunt u me helpen?
hoog : dit gebouw is heel hoog 
huren : ik wil graag een kamer huren
de huur : ik betaal 800 euro huur per maand
inschrijven : ik moet mijn kind voor een school inschrijven
jammer : het is jammer dat je niet kan komen
krijgen : ik heb gisteren een brief gekregen
laag : het gebouw is laag
de leeftijd : wat is je leeftijd? hoe oud ben je?
misschien : misschien gaat het morgen regenen

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions