Les 15-02-2021, paragraaf 5.1

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
5 minuten: leerdoelen testen
25 minuten: aan het werk!

1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
5 minuten: leerdoelen testen
25 minuten: aan het werk!

Slide 1 - Slide

WAT DOET DE OVERHEID?

Slide 2 - Slide

OVERHEID

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video

Noem de lagen van de overheid.

Slide 5 - Open question

De overheid
= meestal het Rijk = centrale overheid

Wie vormt het rijk? De ministers 
--> Tweede Kamer moet de plannen van ministers goedkeuren en controleren --> de leden van Tweede Kamer worden gekozen door burgers

Slide 6 - Slide

1. De overheid - gemeente
De overheid die het dichtst bij je staat = de gemeente

Wat regel je bij de gemeente?
  • bromfietsrijbewijs
  • paspoort
  • verhuizing
  • verantwoordelijk voor jeugd- en ouderenzorg

Slide 7 - Slide

1. De overheid - gemeente
Hoe gaat de besturing van de gemeente?
  1. De burgemeester en wethouders besturen de gemeente.
  2. De gemeenteraad moet hun plannen goedkeuren.
  3. De gemeenteraad controleerd of ze goed worden uitgevoerd



* De gemeenteraad wordt democratisch gekozen door de bevolking

Slide 8 - Slide

2. De overheid - provincie
De provincie = verantwoordelijk voor de indeling van het grondgebied.

Wat regelt de provincie?
  • Uitbreiden van steden en dorpen
  • Ruimte voor bedrijventerrein
  • Natuur- en recreatiegebieden 

Slide 9 - Slide

3. De overheid - waterschappen
= beheren het water in hun gebied.

Wat regelt de waterschappen?
  • maatregelen tegen overstromingen
  • zuivering van het afvalwater

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

De overheid is overbodig.
A
eens
B
oneens

Slide 12 - Quiz

De overheid bestaat uit het rijk en de provincies, juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Een ambtenaar is ...
A
iemand die met zijn handen werkt.
B
iemand die in de Tweede Kamer werkt.
C
iemand die voor de overheid werkt.
D
iemand die een ambt vervuld.

Slide 14 - Quiz

Aan de slag!
Wat? Opdrachten van paragraaf 5.1
Hoe? In de online leeromgeving
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat of de opdrachten af zijn
Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak

Slide 15 - Slide