Clase 20. Unidad 5. Gramática

¡Bienvenidos chicos y chicas!






Martes , 12 de enero de 2021
1 / 23
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos chicos y chicas!






Martes , 12 de enero de 2021

Slide 1 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy?

  1. Objetivos de la unidad 5.
  2. La casa: vocabulario
  3. Seguimos con la unidad 5. Gramática
  4.  ¡A trabajar!
  5. Final de la clase. ¿Qué has aprendido hoy?

Slide 2 - Slide

Aan het einde van dit hoofdstuk:
Leerdoelen
- ik kan aangeven waar iets of iemand is.
- ik kan een huis beschrijven 
- ik kan vertellen hoe mijn droomslaapkamer eruit ziet


Slide 3 - Slide

Aan het einde van dit hoofdstuk:
Succescriteria's
- ik kan het ww estar vervoegen
- ik kan het ww estar gebruiken bij plaatsbepalingen
- ik ken de plaatsbepalingen in het Spaans
- ik ken de woordenschat om een huis de kunnen beschrijven
- ik weet wanneer ik het ww ser en estar moet gebruiken
- ik ken bijv. nw. voor het beschrijven van het huis/verblijfplaatsen.
- ik ken vormen, kleuren en meubels in het Spaans


Slide 4 - Slide

Sleep de woorden naar de juiste plaats in de afbeelding.
el sillón
la nevera
el horno
las sillas
la mesa
el sofá
el lavabo
la ducha
el baño
la cama
el armario
la bañera
la lámpara
el escritorio
el lavabo

Slide 5 - Drag question

Unidad 5 Gramática Unidad 5
1. Het werkwoord "estar"
2. Ser /Estar (zijn)
3. Ser/Estar/Hay
4. Plaatsbepalingen 

Slide 6 - Slide

El verbo estar (zijn)/zich bevinden
Yo estoy en la playa.
Juan y mi hermano están en casa.
María está en el instituto.

Slide 7 - Slide

SER/ESTAR (zijn)
Yo estoy en la playa.
Juan y mi hermano están en casa.
María está en el instituto.
Yo soy español.
María es mi prima.
Nosotros somos amigos.
SER
ESTAR 

Slide 8 - Slide

SER/ESTAR/HAY
SER      Wat is iets of iemand.
ESTARWaar is iets of iemand.
HAY:       Er is/er zijn 
Juan es español.
María está en la playa.
Hay dos sillas en la habitación.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

La silla es encima de la mesa.
A
correcto
B
incorrecto

Slide 12 - Quiz

Mi madre está en el jardín.
A
correcto
B
incorrecto

Slide 13 - Quiz

Juan está español.
A
correcto
B
incorrecto

Slide 14 - Quiz

Nosotros somos franceses.
A
correcto
B
incorrecto

Slide 15 - Quiz

En la cocina hay la mesa
A
correcto
B
incorrecto

Slide 16 - Quiz

Hay un libro en la estantería.
A
correcto
B
incorrecto

Slide 17 - Quiz

                    Waar iets zich bevindt
¿Dónde está el pato?
Delante de...  
Detrás de...    
Al lado de...     
Entre                
Enfrente de...  
Sobre                 
Dentro de....      
Encima de...     
A la izquierda/derecha de..

Slide 18 - Slide

Verplichte opdrachten:
Unidad 5. TB Actividades Gramática
Opdracht. 1 t/m 8

Si terminas/Als je klaar bent?

Leren woorden unidad 5
Leren frases claves unidad 5







Optionele opdrachten:
(verdieping / verbreding)
Unidad 5. WB Gramática
Opdracht 1 t/m 11




timer
25:00

Slide 19 - Slide

Deberes (Huiswerk)
  1.   Leren woorden unidad 5 en frases claves unidad 5
    2. Maken: 
         Unidad 5 TB Actividades Gramática. 
         Opdracht 1 t/m 8
         Optionele opdrachten:
         Unidad 5 WB Actividades Gramática: Opdracht 1 t/m 11
        (in Blink, in het boek dat gedeeld is met de klas!)




Slide 20 - Slide

¿Cómo has trabajado hoy en clase?
A
Muy bien :):)
B
Bien :)
C
Regular :|
D
Mal :(

Slide 21 - Quiz

1. Wat heb je geleerd in deze les?Had je meer kunnen leren?Hoe kun je ervoor zorgen dat je meer opsteekt?
2. Wat ging goed?Wat kan beter?
3. Hoe ga je dat aanpakken?

Slide 22 - Open question

0

Slide 23 - Video