taalfoutjes nog niet af

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1-4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Soms zorgen taalfoutjes voor grappige teksten. Onbedoeld. 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Welk woord pas je aan?
winkelmandje
VERPLICHT
geld voor iedere bezoeker
A
verpligt
B
ieder
C
geldt
D
winkel mandje

Slide 4 - Quiz

d, t of dt
Tip bij tegenwoordige tijd:

Verander het werkwoord in 'lopen' en luister of er een 't' achter komt.
'Loopt' voor iedereen -> Geldt voor iedereen

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Maak de kop kloppend...

Slide 7 - Open question

nr. 6 - Doen ze ook verzoeknummers?

Slide 8 - Slide

Schrijf een nieuwe kop.

Slide 9 - Open question

Arm konijn......

Slide 10 - Slide

Welk woord is verkeerd geschreven?
A
berijden
B
ons
C
konijn
D
keuken

Slide 11 - Quiz

ij of ei

Sterke werkwoorden met een ij/ei-klank in het woord worden meestal geschreven met de lange ij. Zwakke werkwoorden met de korte ei.
Ik rij - ik reed (sterk werkwoord met ij)
Ik zeil - ik zeilde (zwak werkwoord met ei)
Maar er zijn ook uitzonderingen op deze regel, bijvoorbeeld:
vijlen - vijlde (zwak werkwoord met ij)



Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Welke fout vond jij het grappigst?

Slide 14 - Mind map

Deze fout is de landelijke winnaar.

Slide 15 - Slide