Quiz culture générale 3e année (2)

• Frans
• WO
• Studiejaar 4-6

Quiz culture générale 

3ème année

30 questions

30 vragen

5... 4... 3... 2... 1...

C'est parti !

1. C'est une grande tour en métal au centre de Paris. Cette tour s'appelle :

1. La Tour de Triomphe
2. La tour Eiffel
3. La tour du Louvre
4. La Tour Beaubourg

La Tour Eiffel

2. Les Français me mangent à chaque repas. Je symbolise souvent la France.

1. La tapette
2. La raclette
3. La baguette
4. La sauvette

La baguette (stokbrood)

3. De Franse nationale feestdag valt op…

1. 14 juni
2. 14 juli
3. 14 augustus
4. 14 september

4. Wat betekent :
la langue maternelle ?

1. de buitenlandse taal
2. de Franse taal
3. de moedertaal
4. internationale talen

5. Je suis le Président de la France en ce moment. Je m’appelle…

1. Jacques Chirac
2. Nicolas Sarkozy
3. Charles de Gaulle
4. Emmanuel Macron

6. Wat zijn de kleuren en volgorde van de Franse vlag ?

1. Rood / wit / blauw
2. Blauw / wit / rood
3. Rood / geel / blauw
4. Groen / geel / blauw

7. Wat is de correcte vertaling van: Jullie wisten ?

1. Vous savez
2. Vous saurez
3. Vous avez su
4. Vous saviez

8. Wat betekent : "comment" ?

1. Wanneer
2. Hoe
3. Waarom
4. Waar

9. Wat is de naam van de hoogste berg van Frankrijk?

1. Le Pic Vignemale (Pyrénées)
2. Le Monte Cinto (Corse)
3. Le Mont Blanc (Alpes)
4. Le Mont Ventoux

Le Mont Blanc

10. Welke rivier stroomt door Parijs ?

1. Le Rhône
2. La Marne
3. La Seine
4. La Loire

La Seine

11. Wat kun je in een ‘’boulangerie’’ kopen ?

1. Vlees
2. Wijn
3. Brood
4. Kaas en eieren

12. Wat is "le Roquefort" ?

1. Een soort vlees
2. Een soort kaas
3. Een witte wijn
4. Een soort vis

13. Wat was er voor de euro in Frankrijk?

1. Le rouble
2. La couronne
3. Le franc
4. La livre

Le franc

14. Wat is de passé composé van VOULOIR (willen)? Tu...

1. tu es veut
2. tu a voulu
3. tu as voulu
4. tu es voulu

15. Hoe heette de laatste Koning van Frankrijk, voor de Franse Revolutie (1789) ?

1. Louis 13
2. Louis 14
3. Louis 15
4. Louis 16

Louis XVI (Lodewijk 16)

16. Wat betekent "la valise"?

La valise - De koffer

17. Hoe heet het Franse volkslied ?

1. La Lyonnaise
2. La Versaillaise
3. La Marseillaise
4. La Parisienne

18. Hoe schrijf je "negentien" in het Frans?

1. neuf-dix
2. dix-sept
3. dix-neuf
4. dix-huit

19. Wat is de hoofdstad van Frankrijk ?

1. Marseille
2. Lyon
3. Lille
4. Paris

20. Hoe vertaal je "de vergunning" in het Frans?

1. Le permis
2. Le sentier
3. La plainte
4. La durée

21. Welk overzees gebied hoort NIET bij Frankrijk?

1. La Réunion
2. La Martinique
3. Le Québec
4. La Guadeloupe

Le Québec (Canada)

22. Wat betekent "ÉVIDEMMENT" ?

1. Toch
2. Waarschijnlijk
3. Natuurlijk
4. Inderdaad

23. Welk voetbalteam is gevestigd in Parijs?

1. Le PSG
2. L'OM
3. Le LOSC
4. Le RC Lens

Le PSG - Paris Saint-Germain

24. Fransen eten slakken.
Hoe vertaal je "een slak" in het Frans ?

1. Un escargot
2. Une grenouille
3. Un crapaud
4. Un oiseau

Des escargots

25. Hoe vertaal je "ik zal zijn" ?

1. J'étais
2. J'ai été
3. Je suis
4. Je serai

26. Hoeveel inwoners heeft Frankrijk in 2025 ?

1. 55 millions
2. 63 millions
3. 68 millions
4. 79 millions

27. Welke Europese landen zijn ook Franstalig ?

1. België en Oostenrijk
2. België en Zwitserland
3. België en Spanje
4. België en Italië

28. Welk eiland hoort bij Frankrijk ?

1. Tenerife
2. Madeira
3. Corsica
4. Sardinië

29. Welk dier is het symbool van Frankrijk ?

1. Un chien
2. Un coq
3. Un lion
4. Un chat

Un coq

30. Hoe bestel je netjes een ijsje ?

1. Je voudrais une glace
2. J'ai une glace
3. Je suis une glace
4. Je veux une glace