19. Thema 3, week 1 Les 1a verkeer en vervoer

1 / 19
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 19 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesdoel

Ik weet wat  de nieuwe woorden over verkeer en vervoer betekenen.

Slide 2 - Slide

Onderstreep de woorden in de leestekst.

Onderstreep de woorden in de leestekst.

Slide 3 - Slide

de cockpit

ruimte voor bestuurders van een vliegtuig.
Het vliegtuig wordt bestuurd vanuit de cockpit.

Slide 4 - Slide

de hangar

garage
  voor vliegtuigen.
In de hangar wordt het vliegtuig gerepareerd.

Slide 5 - Slide

het luchtruim kiezen
een uitdrukking
opstijgen van een vliegtuig.
Filmsterren kiezen regelmatig het luchtruim met hun eigen vliegtuig

Slide 6 - Slide

de incheckbalie


balie op een vliegveld waar
  je kunt melden dat je er bent.


Bij de incheckbalie op het vliegveld moet jij jouw bagage afgeven.

Slide 7 - Slide

de landingsbaan
(twee landingsbanen)
verharde strook voor het
  landen van vliegtuigen.
Als het vliegtuig naast de landingsbaan landt, is dat gevaarlijk.

Slide 8 - Slide

de luchtverkeersleider
( 2 luchtverkeersleiders)
iemand die op een vliegveld het luchtverkeer regelt.
Weet jij hoe he luchtverkeersleider  wordt?

Slide 9 - Slide

de startbaan
(twee startbanen)
verharde strook voor het vertrekken van  vliegtuigen.


Een vliegtuig moet niet landen op de startbaan, dan kun je een ongeluk krijgen.

Slide 10 - Slide

supersonisch
als iets sneller gaat dan geluid.
Op deze foto zie je een supersonisch  vliegtuig.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

tanken
(tankte, heeft getankt))
brandstof van
  een vervoermiddel bijvullen.
Met een auto tank je benzine en met een vliegtuig tank je kerosine.

Slide 13 - Slide

de turbine
(twee turbines)
een rad dat de kracht van stromend water, gas of
  wind kan omzetten in energie.
Dit is de turbine van een vliegtuig.

Slide 14 - Slide

de zwarte doos
(twee zwarte dozen)
een apparaat dat stemmen in de cockpit en alle technische gegevens van de vlucht opslaat.
Het is raar dat de zwarte doos eigenlijk oranje is.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

zwenken
(zwenkte, heeft gezwenkt)

plotseling van
  richting veranderen.
Het vliegtuig zwenkte  ineens naar rechts. Het moest een obstakel vermijden.

Slide 17 - Slide

Taal
 Thema 3, week 1
Les 1a

OPGAVE 1 D

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link