Kengetallen (vwo H.44 en H.45)

Hoofdstuk 44 Liquiditeitskengetallen, cashflow en solvabiliteitskengetallen en Hoofdstuk 45 Overige kengetallen
44.1 en 44.2   Voor het berekenen van de liquiditeitsratio's 
(current en quick ratio) is het volgende van belang:

IJzeren voorraad: dit is een minimumvoorraad van een bedrijf en telt niet mee in de vlottende activa (want altijd aanwezig)
Debiteurenkern: er is altijd een bepaald bedrag te vorderen van debiteuren, dit wordt nooit nul. Daarom telt dit deel niet mee in de vlottende activa.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 16 slides, with text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 44 Liquiditeitskengetallen, cashflow en solvabiliteitskengetallen en Hoofdstuk 45 Overige kengetallen
44.1 en 44.2   Voor het berekenen van de liquiditeitsratio's 
(current en quick ratio) is het volgende van belang:

IJzeren voorraad: dit is een minimumvoorraad van een bedrijf en telt niet mee in de vlottende activa (want altijd aanwezig)
Debiteurenkern: er is altijd een bepaald bedrag te vorderen van debiteuren, dit wordt nooit nul. Daarom telt dit deel niet mee in de vlottende activa.

Slide 1 - Slide

Current ratio = vlottende activa + liquide middelen
                                      kort vreemd vermogen
moet > 2 zijn. Lager dan 2 is niet persé slecht, bij bijvoorbeeld handelsbedrijf met hoge omzetsnelheid.

Quick ratio = (vlottende activa - voorraden) + liquide midd.
                                      kort vreemd vermogen
moet > 1 zijn.

Slide 2 - Slide

44.3 Cashflow = resultaat NA belasting + afschrijvingen
44.4 Solvabiliteit
= Hoe groot is het risico voor de vreemd vermogen verschaffers.
Verschillende formules met TV, VV en EV (geen gemiddelden)
TV    x 100%            >200%
VV

EV    x 100%            >100%
VV
Debt ratio:
VV    x 100%          <50%
TV   

Slide 3 - Slide

Nu oefenen: 
opgave 44.10
volgende slide:
kahoot Liquiditeit

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

45.1 en 45.2
Rentabiliteit v.h. Eigen Vermogen (REV) =
resultaat NA belasting      x 100%
    gemiddeld E.V.

Gemiddeld EV: het gemiddelde van de EV-balansposten van de beginbalans en de eindbalans  of:
de balans bestaat al uit gemiddelde cijfers, en dan moet de winst nog worden gedeeld door twee (gemiddelde tussen 0 en jaarwinst)

Slide 6 - Slide

Interest Vreemd Vermogen (IVV) =
 kredietkosten (waaronder interest)    x 100%
     gemiddeld Vreemd Vermogen

gemiddeld vreemd vermogen: gemiddelde van alle posten die onder VV vallen van de beginbalans en de eindbalans.

Slide 7 - Slide

Rentabiliteit van het Totaal Vermogen =
kredietkosten + resultaat VOOR belasting     x 100%
          gemiddeld totaal vermogen

gemiddeld TV: gemiddelde van het balanstotaal aan het begin en aan het einde van het jaar of:
als de balans al uit jaargemiddelden bestaat, dan mag de winst maar voor de helft worden meegerekend.

Slide 8 - Slide

Nu oefenen met


Opgave 45.1 en 45.3

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

45.3  Hefboomwerking
Als IVV > RTV, dan betaalt de onderneming over het VV en zó hoog percentage interest dat dit ten koste gaat van de winst.
---> Negatief hefboomeffect (positief effect bij IVV<RTV)

Hefboomformule:  REVvb  =  RTV +  (RTV-IVV)  x  VV/EV
uitleg op volgende slide ----->

Slide 11 - Slide

Interestmarge
Dit is het verschil in interestpercentage tussen RTV en IVV

Als deze positief is, is er sprake van een positief hefboomeffect (dus als RTV > IVV)

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

Nu oefenen met


Opgave Z45.2

Slide 14 - Slide

45.4 Beleggerskengetallen
Dividendpercentage:       dividend per aandeel             x100%
                                      nominale waarde v.e. aandeel

Dividendrendement:   dividend per aandeel               x 100%
                                    koerswaarde v.e. aandeel
en verder nog: dividend per aandeel, nettowinst per aandeel en cashflow per aandeel......

Slide 15 - Slide

THE END
DIT WAS HET LAATSTE HOOFDSTUK. ALLES BIJ ELKAAR EEN HELE KLUIF VOOR JULLIE! 

MIJN ADVIES: OEFENEN OEFENEN OEFENEN EN HEEL GOED LEZEN VAN DE VRAAG EN DE OPGAVE

HEEL VEEL SUCCES MET HET SE EN HET CE 

Slide 16 - Slide