Grammatica woordsoorten

BESTAL!
Boeken Etui Schrift Takenklapper Agenda Leesboek

1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

BESTAL!
Boeken Etui Schrift Takenklapper Agenda Leesboek

Slide 1 - Slide

Lesplanning
  • Terugblik en weektaak 47
  • Lezen in leesboek 
  • Tafelgroepsopdracht 
  • Zelfstandig werken
  • Vooruitblik  

Slide 2 - Slide

Lees in je leesboek. 
Boek vergeten?
Lees dan een stukje fictie of gedicht
uit het leerwerkboek.
timer
10:00

Slide 3 - Slide

         Tafelgroepsopdracht 

Categoriseren:
  • Op basis van zekere criteria  (kenmerken) in groepen indelen.
  • Synoniemen: groeperen, indelen, ordenen, rangschikken. 
1. Categoriseer de woorden in de                 envelop in 5 groepen. 


2. Bedenk voor elke categorie een 
     titel (deelonderwerp).


3. Bedenk tot slot een titel voor alle            groepen (onderwerp)
woord
timer
7:00

Slide 4 - Slide

1.8 zelfstandig naamwoord (ZN)
Zelfstandig naamwoorden noemen:
 - mensen
- dieren
- dingen/planten
- begrippen
- ook eigennamen behoren tot de zn
  • concreet / tastbaar

  • abstract / niet concreet (je kan het niet zien)
Vindproef ZN? 
  • je kan er een lidwoord voor zetten.

Slide 5 - Slide

1.8 werkwoord (WW) en lidwoord (LW)
Een werkwoord drukt een handeling, een situatie of een gebeurtenis uit.
Een werkwoord kun je aanpassen:
- aan de persoon die iets doet;
- aan de tijd.

Lidwoorden staan altijd voor een zelfstandig naamwoord! 
- Een is een onbepaald lidwoord.
- De en het zijn bepaalde lidwoorden.



  • dit noem je vervoegen

Slide 6 - Slide

2.8 bijvoeglijk naamwoord (BN)          en voorzetsel (VZ)

Een bijvoeglijk naamwoord noemt een eigenschap of kenmerk van een ZN.
- een BN staat meestal voor een ZN, maar soms erachter. 
- vaak eindigt een BN met een -e
- stoffelijke BN eindigen meestal op -en

Voorzetels kun je plaatsen voor: - de kast (plaats)
                                                                    - de vakantie (tijd)



Slide 7 - Slide

2.8 Totaalopdracht,   blz. 122

1. Maak voor jezelf opdracht 12 (a t/m e)


timer
5:00

Slide 8 - Slide

2.8 Totaalopdracht,   blz. 122

Slide 9 - Slide

2.8 Totaalopdracht,   blz. 122
0 - 3 fout: maak de instapopdracht van 1.8 en 2.8 
                      of drie opdrachten naar keuze

3 - 6 fout: maak de instapopdracht van 1.8 en 2.8
                      of vijf opdrachten naar keuze

meer dan 6 fout? Maak de opdrachten volgens de takenklapper.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link