6.3-6.5 Chemisch evenwicht

6.3-6.5 Chemisch evenwicht
1 / 20
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

6.3-6.5 Chemisch evenwicht

Slide 1 - Slide

Deze les
  • Herhalen chemisch evenwicht
  • Maken H6: 31, 35AB, 36ACD.
  • Optioneel maken H6: 21, 23, 32 t/m 34, 37

Slide 2 - Slide

Aflopende reacties
A + B -> C + D
  • Reactie in 1 richting.
  • Enkele reactiepijl.
  • Niet omkeerbare reactie, bijv. verbranding van een kaars.
Evenwichtsreacties
A + B           C + D
  • Heen- en teruggaande reactie tegelijkertijd (dynamisch).
  • Dubbele reactiepijl.

  • Reactie is omkeerbaar.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Typen evenwichtsreacties
  • Homogeen evenwicht: alle stoffen in de reactie zijn aanwezig in dezelfde fase.

  • Heterogeen evenwicht: de stoffen in de reactie zijn aanwezig in verschillende fasen.

Slide 5 - Slide

Instellen van evenwicht
  • S1 geeft snelheid van de
heengaande reactie weer.
  • S2 geeft snelheid van de 
teruggaande reactie weer.
  • Op t2 is het evenwicht 
ingesteld. Dit noemen we de
insteltijd (tev).

Slide 6 - Slide

Binas 37B

Slide 7 - Slide

Binas 37B + 51

Slide 8 - Slide

Evenwichtsvoorwaarde
  • Alleen gassen en oplossingen kunnen een concentratie hebben.
  • Alleen stoffen in deze fasen komen dus in de concentratiebreuk en dus de evenwichtsvoorwaarde!

Slide 9 - Slide

Evenwichtsconstante (K)
  • Afhankelijk van temperatuur.
  • Binas 51 geeft een aantal evenwichtsconstanten bij verschillende temperaturen.
  • Een grote K betekent dat het evenwicht sterk rechts ligt: concentraties van producten zijn hoger dan van de beginstoffen.

Slide 10 - Slide

Even oefenen (vraag 31)
Koolstofdioxide staat in evenwicht met koolstofmono-oxide en zuurstof. 
1. Geef de reactievergelijking.
2. Geef de evenwichtsvoorwaarde.

K=9,1*10-12
3. Leg uit of het evenwicht links of rechts ligt.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Even oefenen (vraag 35AB)
Stikstofdioxide kan worden ontleedt in stikstofmono-oxide en zuurstof. In een afgesloten vat van 11,0 L wordt 0,46 mol stikstofdioxide verhit bij constante temperatuur. Er ontstaat een evenwichtsmengsel met 0,22 mol zuurstof. 

1. Geef de reactievergelijking.
2. Geef de evenwichtsvoorwaarde.
3. Bereken m.b.v. een BOEC-tabel de waarde van K bij deze temperatuur.

Slide 13 - Slide

Factoren die evenwicht beïnvloeden
  • Concentratie 
  • Druk (indirect het volume)
  • Temperatuur

Een katalysator verkort de insteltijd van het evenwicht, maar zal het niet beïnvloeden.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Invloed temperatuur
  • Buisje met mengsel van N2O4 en NO2.
  • Afhankelijk van de temperatuur, 
veranderd de samenstelling van het
mengsel.
  • Links warm water, rechts ijswater.
  • Bij verhogen temperatuur verschuift evenwicht naar endotherme kant.
  • Bij verlagen temperatuur verschuift evenwicht naar exotherme kant.

Slide 18 - Slide

Probleem bij exotherme reacties
  • Hoe lager de temperatuur, hoe hoger de opbrengst (evenwicht ligt rechts).

  • Hoe hoger de temperatuur, hoe sneller de reactie.

  • Je moet dus balans vinden in de temperatuur, voor zo hoog mogelijke opbrengst, maar nog binnen een redelijke tijd.

Slide 19 - Slide

Even oefenen (vraag 36)
Fe3+ + SCN             FeSCN2+

1. Wat gebeurt met de kleur bij toevoegen van KSCN oplossing? (Binas 65B)
2. Bij verwarmen wordt de oplossing donkerder. Leg uit of de reactie naar rechts endotherm of exotherm is.
3. Leg uit hoe het evenwicht verschuift bij verdunnen.

Meer oefenen? H6: 21, 23, 32 t/m 34, 37

Slide 20 - Slide