Vakleer 2 hfd 14

Vakleer 2 hfd 14

Vandaag leer je alles over installatieautomaten

Elektriciteit en veiligheid

Zekeringen: installatieautomaat

installatieautomaat

in de meterkast zijn de groepen aangesloten aan een installatieautomaat. 

Deze klapt om als er teveel stroom gebruikt wordt en schakelt de groep daarmee uit. 

In de installatieautomaat

Hoe schakelt de
installatieautomaat uit bij
een kortsluiting

1. Door de inwendige spoel
2. Door het Bi-metaal
3. Door stroomkabouters
4. Inventief magneetje

Zie schematische weergave van een installatieautomaat.
de stroomspoel dient voor?

1. afschakeling van een overbelastingstroom binnen 3 seconden
2. afschakeling van een overbelastingstroom na 3 seconden
3. afschakeling van een kortsluitstroom binnen 3 seconden
4. afschakeling van een kortsluitstroom na 3 seconden

Welke installatieautomaat gebruik je in een woonhuis

1. A-automaten
2. B-automaten
3. C-automaten
4. D-automaten

Wat doet een installatieautomaat?

1. Meet de stroom
2. Meet de spanning
3. Beveiligt tegen overbelasting en kortsluiting
4. Zet verlichting automatisch aan

En nu jullie!

Maak de vragen op blz 129 van jullie werkboek.

Antwoorden

1. Wat is het voordeel van een installatieautomaat boven een smeltveiligheid?

Installatieautomaten kunnen nadat ze zijn uitgeschakeld weer opnieuw

gebruikt worden ingeschakeld. Bovendien zijn ze “veilig” bedienbaar voor

leken.

2. Stel, een 16A-automaat moet een heel korte inschakelstroom van 25 A kunnen

hebben zonder uit te schakelen. Kan je dan een installatieautomaat met een

B-karakteristiek gebruiken?

Ja, dit kan. Uitschakeling van kortsluit- stromen zit tussen 32 A en 80 A.

3. Stel, een 16A-automaat moet een heel korte inschakelstroom van 64 A kunnen

hebben zonder uit te schakelen. Kan je dan een installatieautomaat met een

B-karakteristiek gebruiken?

Nee dit mag niet, de automaat kan dan uitschakelen, deze reageert tussen de

32 A en 80 A.

4. Je hebt een installatieautomaat die bij vier keer de nominale stroom op de kortsluitbeveiliging uitschakelt. Welke karakteristiek heeft deze installatieautomaat

dan?

B-karakteristiek.

5. Een installatieautomaat kan automatisch worden uitgeschakeld door een bimetaal of door een spoel. Waarvoor dient de spoel?

Bij een hele grote stroom (kortsluiting) schakelt de spoel de installatieautomaat uit.

6. Een transformator heeft een nominale stroom van 2 A en een inschakelstroom

(inrush-stroom) van 35 A. Deze transformator wordt aangesloten op een

16A-installatieautomaat. Welke karakteristiek moet hier worden toegepast?

Hier kan een B-automaat worden toegepast, die schakelt uit tussen 3 x In

en 5 x In, dus tussen 3x16 = 48 A en 5 x 16 = 80 A. Deze automaat zal niet

uitschakelen door de stroompiek van 35 A

7.Hier kan geen B-automaat worden toegepast. Een B-automaat schakelt

uit tussen 48 A en 60 A. De kans is groot dat de stroompiek van 55 A de

automaat laat uitschakelen. Een C-automaat schakelt uit bij een stroom tussen

80 A en 160 A. De stroompiek van 55 A zal de C-automaat niet uitschakelen.

8. Voor de uitschakeling van een overbelasting.

9. Gebleken is dat na de eerst keer aandraaien de materialen zich een beetje

naar elkaar vormen en daardoor dan nog niet vast genoeg zitten. Daarom

elke verbinding altijd nog een keer natrekken.

10. Wat is selectiviteit?

Een fout in de installatie wordt zo dicht mogelijk bij die fout uitgeschakeld,

met zo weinig mogelijk invloed op de rest van de installatie.

11. Als installatieautomaten worden toegepast die onvoldoender kortsluitvermogen

hebben, kan een smeltpatroon worden voorgeschakeld die bij de hoge kortsluitstromen uitschakelt. Hoe wordt die smeltpatroon genoemd?

J Back-up-beveiliging

12. Waarom wordt een installatieautomaat ook wel Stotz genoemd?

Stotz was de eerste fabrikant die de installatieautomaat maakte