POËZIE - analyse

• Nederlands
• Secondary Education

POËZIE - analyse

HOE ZAT HET OOK WEER MET STROFEBOUW?

2

3

4

6

8

OCTAAF

DISTICHON

KWATRIJN

TERZET / TERZINE

SEXTET

EN MET RIJM OP BASIS VAN KLANK?

MANNELIJK RIJM

man - kan

VROUWELIJK RIJM

lopen - kopen

GLIJDEND RIJM

hinkelen - winkelen

ALLITERATIE

mooie momenten

ASSONANTIE

dromen - lopen

VOLRIJM

HALFRIJM

EN DAN ZIJN ER NOG

RIJMSCHEMA´S 

(op basis van eindrijm)

METRUM EN RITME

In ieder gedicht zit een bepaald ritme. Een dichter kan ervoor kiezen om altijd hetzelfde ritme aan te houden, maar dat hoeft niet. 

TRUCJE 1: ENJAMBEMENT

de zin stopt niet aan het einde van de versregel

TRUCJE 2: ELISIE

woorden korter maken om het metrum te doen kloppen

enumeratie

repititio

parallellisme

pleonasme

tautologie

eufemisme

hyperbool

paradox

retorische vraag

woordspeling

ironie - sarcasme - cynisme

OM NADRUK TE LEGGEN

wat is een ONOMATOPEE?

benoem de stijlfiguren

Jong geleerd is oud gedaan

1. tautologie
2. antithese
3. eufemisme
4. paradox

Ik heb niets om aan te trekken

1. tautologie
2. hyperbool
3. eufemisme
4. paradox

Je denkt toch niet dat ik gek ben?

1. tautologie
2. hyperbool
3. eufemisme
4. retorische vraag

Paul heeft een grote mond maar een klein hartje

1. tautologie
2. antithese
3. eufemisme
4. paradox

Die Courtois kan wel een aardig balletje trappen.

1. tautologie
2. hyperbool
3. understatement
4. retorische vraag

Jij boft. Met zo´n leeg hoofd kan je geen hersenschudding krijgen.

1. ironie
2. sarcasme
3. eufemisme
4. cynisme

Gisteren is oma van ons heengegaan.

1. ironie
2. sarcasme
3. eufemisme
4. cynisme

Ik zou mezelf nooit ofte nimmer inschrijven voor "Blind getrouwd"

1. pleonasme
2. tautologie
3. eufemisme
4. cynisme

LEES HET GEDICHT "LIGGEN IN DE ZON" (HANS ANDREUS)

HOE ZIJN DE STROFES OPGEBOUWD? HET GEDICHT BESTAAT UIT

1. 3 TERZINES
2. 3 KWATRIJNEN
3. 4 KWATRIJNEN
4. 3 DISTICHONS

Gebruikt Andreus eindrijm?

1. ja
2. nee

Hij gebruikt consequent

1. gepaard rijm
2. gekruist rijm
3. verspringend rijm
4. slagrijn

Welke rijmklant uit strofe 1 wordt voortgezet in strofe 2?

Andreus gebruikt in dit gedicht ook veel assonanties. Geef daar 2 voorbeelden van!

Andreus gebruikt in dit gedicht ook veel alliteraties. Geef daar 2 voorbeelden van!

Welke vorm van beeldspraak herken je in de eerste strofe?

Welke stijlfiguren herken je?

1. repetitio
2. eufemisme
3. paradox
4. neologisme

Leg in eigen woorden uit waar dit gedicht over gaat!

MAANDAG: TEST POËZIE