3H - H8: Ruimteschip Aarde - P4: Water op Aarde

Hoofdstuk 8 - Paragraaf 4
Ruimteschip Aarde
Bronnen: Water op Aarde

Volg de slides één voor één, lees de tekst, bekijk de filmpjes en beantwoord de vragen. 
Doe je koptelefoon op of gebruik oortjes. Bij vragen kun je de docent via Teams bereiken.
1 / 36
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 8 - Paragraaf 4
Ruimteschip Aarde
Bronnen: Water op Aarde

Volg de slides één voor één, lees de tekst, bekijk de filmpjes en beantwoord de vragen. 
Doe je koptelefoon op of gebruik oortjes. Bij vragen kun je de docent via Teams bereiken.

Slide 1 - Slide

bron 1

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

bron 2

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Slide 9 - Slide

bron 3

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

bron 4

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Slide 15 - Slide

bron 5

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

bron 6

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

bron 7

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

2a - Een kilo rundvlees kost 10.000 liter water. In dat getal zit ook het water dat nodig is voor het verbouwen van veevoer.

Waar of niet waar? Leg je keuze uit.

Slide 22 - Open question

2b - In een warm en droog klimaat is de waterbalans positief.

Waar of niet waar? Leg je keuze uit.

Slide 23 - Open question

2c - Een land met een droog klimaat moet veel oppervlakte- water of grondwater gebruiken als het watergebruik stijgt.

Waar of niet waar? Leg je keuze uit.

Slide 24 - Open question

2d. Je kunt het watergebruik veranderen door producten in de supermarkt te kopen die weinig water verbruiken.

Waar of niet waar? Leg je keuze uit.

Slide 25 - Open question

2e - Zuinig zijn met kraanwater levert de meeste waterbesparing op.

Waar of niet waar? Leg je keuze uit.

Slide 26 - Open question

3 - De watervoetafdruk van een land wordt bepaald door welvaart, eetgewoonten, klimaat en landbouwmethoden.
Bedenk bij elk begrip een voorbeeld waardoor het bijdraagt aan de totale watervoetafdruk. 1. Welvaart; 2. Eetgewoonten; 3. Klimaat en 4. Landbouwmethoden

Slide 27 - Open question

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

5b - Hoe groot is het Aralmeer?

Probeer via de atlas of het internet antwoord op deze vraag te vinden.
Schrijf over en maak af:
1960: ongeveer ..... zo groot als Nederland.
2010: ongeveer ..... % van het Aralmeer is overgebleven.

Slide 30 - Open question

6a - Wat valt je op als je deze atlaskaart bekijkt?

Slide 31 - Open question

Slide 32 - Slide

8a. Welke bronnen (1 t/m 7) gaan over de beschikbaarheid van water? En welke over het watergebruik?

Slide 33 - Open question

8b - Wat is een voorbeeld van een relatie tussen twee (of meer) gebieden in paragraaf 4 en is dat een interne of externe relatie?

Slide 34 - Open question

Watervoetafdruk per inwoner.

Slide 35 - Slide

9bc - Hoe scoren beide landen ten opzichte van het wereldgemiddelde? Kan je hier een verklaring voor geven?

Slide 36 - Open question