TV2E_Les 63

TV2E - Les 63 - grammatica
Bij de vragen met het potloodje schrijf je de antwoorden in je schrift of in een documentje.
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

TV2E - Les 63 - grammatica
Bij de vragen met het potloodje schrijf je de antwoorden in je schrift of in een documentje.

Slide 1 - Slide

Hoe heb je de vorige LessonUp gemaakt?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Welk onderdeel vond je moeilijk? Waar wil je meer uitleg over?

Slide 3 - Open question

1a. Een samengestelde zin bestaat altijd uit een hoofdzin en een bijzin.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

1b. Leg je antwoord op de vorige vraag uit.

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide

Vraag 2

Slide 7 - Slide

3. De nieuwste (1) apps verschijnen binnenkort (2) op de website.
A
1: bijwoord, 2: bijvoeglijk naamwoord
B
1: bijvoeglijk naamwoord, 2: bijwoord
C
Allebei bijwoord
D
Allebei bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Quiz

4. Wanneer (1) is het superleuke (2) nummer van dit tijdschrift eindelijk (3) te koop?
A
1: bnw, 2: bnw, 3: bw
B
1: bw, 2: bnw, 3: bnw
C
1: bw, 2: bnw, 3: bw
D
1: bw, 2: bw, 3: bnw

Slide 9 - Quiz

5. De bus rijdt bijzonder (1) langzaam (2) langs de wegafzetting.
A
1: bnw, 2: bw
B
1: bw, 2: bnw
C
Allebei bnw
D
Allebei bw

Slide 10 - Quiz

6. Je moet thuis je vieze (1) kleren snel (2) in de wasmachine doen.
A
1: bnw, 2: bw
B
1: bw, 2: bnw
C
Allebei bnw
D
Allebei bw

Slide 11 - Quiz

7. Noteer de nummers en benoem de woorden
Kies uit: znw – lw – bnw – vz – pers. vnw – zww – hww  – bez. vnw – wederkerend vnw – wederkerig vnw – vragend vnw – aanw. vnw – betr. vnw – onbepaald vnw – telwoord – ondersch. vw – nevensch. vw – bw.

Slide 12 - Slide

Vraag 8. Benoem alle zinsdelen.
wwg - ond - lv - mv - bwb - bvb

Slide 13 - Slide

Vraag 9. Benoem alle woordsoorten
Kies uit: znw – lw – bnw – vz – pers. vnw – zww – hww – bez. vnw – wederkerend vnw – wederkerig vnw – vragend vnw – aanw. vnw – betr. vnw – onbepaald vnw – telwoord – ondersch. vw – nevensch. vw – bw.

Slide 14 - Slide

Lever jouw antwoorden in via Classroom.

Slide 15 - Slide