• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

K8 - Modale werkwoorden

Kapitel 8 

Grammatik E: Modalverben
1 / 30
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Kapitel 8 

Grammatik E: Modalverben

Slide 1 - Slide

Lesdoel

  • Ik leer de vormen van de belangrijkste modale hulpwerkwoorden en  wissen en möchten in de tegenwoordige tijd. 

Slide 2 - Slide

Welke soorten werkwoorden heb je in het Duits?


  • onregelmatige werkwoorden als: haben, sein, werden
  • zwakke werkwoorden ofwel regelmatige werkwoorden  (bijv. wohnen)
  • onregelmatige werkwoorden als de modale werkwoorden 
  • sterke werkwoorden of onregelmatige werkwoorden 

Slide 3 - Slide

De modale werkwoorden
  • müssen (moeten - als noodzaak)
  • können (kunnen -  in staat zijn tot)
  • dürfen   (mogen - toestemming hebben)
  • wollen (willen)
  • mögen  (houden van - lusten - lekker vinden)
  • wissen (weten)
  • möchten (graag willen)

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat is er nu anders?
             zwak werkwoord:            modale werkwoorden
ich               wohn e                           ich                kann -
du                wohn st                         du                  kann st
er/sie/es   wohn t                            er/sie/es     kann -
wir               wohn en                        wir                 könn en
ihr                wohn t                            ihr                 könn t
sie/Sie       wohn en                        sie/Sie         könn en

Slide 6 - Slide

De stamklinker
Bij een modaal werkwoord in het Duits:

  • enkelvoud (ich, du, er/sie/es) verandert de stamklinker
müssen - muss, können - kann, dürfen - darf, wollen - will, mögen - mag

  • ich + er/sie/es krijgen geen uitgang

Slide 7 - Slide

In de volgende video...

... worden de modale werkwoorden nog eens vervoegd

en

zie je een heleboel voorbeeldzinnen!

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Wat helpt je bij het leren?
  • Bij 4 van deze werkwoorden is de klinker in het enkelvoud zoals in het Nederlandse enkelvoud:
    - dürfen (= mogen, ik mag)   ->  ich darf
    - können (= kunnen, ik kan)  - > ich kann
    - müssen (= moeten, ik moet)  -> ich muss
    - wollen (= willen, ik wil)  -> ich will

Slide 10 - Slide

Wat helpt bij het leren?
  • Onthoud de eerste letters van het rijtje werkwoorden
dürfen - können - mögen - müssen - wollen - wissen

En maak hiermee een voor jou makkelijk te onthouden zin,
bijvoorbeeld:
de klas moet maar weg wezen
En link deze letters in je hoofd met de Modalverben ...

Slide 11 - Slide

Om even op te warmen...

Slide 12 - Slide

Vertaal:
hij kan

A
er könne
B
er kann
C
er kannt
D
er könnt

Slide 13 - Quiz

Vertaal:
wij willen
A
wir willen
B
wir wollen
C
wir wollten
D
ich will

Slide 14 - Quiz

Vertaal:
ik houd van
A
ich möge
B
ich mage
C
ich mög
D
ich mag

Slide 15 - Quiz

Vertaal:
jullie moeten
A
ihr müssen
B
ihr musst
C
ihr müsst
D
ihr mussen

Slide 16 - Quiz

Vertaal:
jij mag
A
du darfst
B
du magst
C
du darf
D
du mag

Slide 17 - Quiz

En dan de betekenis...

Slide 18 - Slide

Welk woord past het beste in de zin?
Ich ... heute Abend nicht in die Stadt gehen.
A
darf
B
mag
C
muss

Slide 19 - Quiz

Welk woord past het beste in de zin?
Ich ... mit dem Rad von der Schule nach Hause.
A
darf
B
mag
C
muss

Slide 20 - Quiz

Welk woord past het beste in de zin?
... ihr einen Parkplatz finden?
A
mögt
B
magst
C
könnt
D
will

Slide 21 - Quiz

Welk woord past het beste in de zin?
... du Pizza?
A
magst
B
willst
C
wollst
D
mögen

Slide 22 - Quiz

Wat is de betekenis van het werkwoord 'dürfen'?
A
willen
B
weten
C
durven
D
mogen

Slide 23 - Quiz

En nog een paar open vragen
  • Vul de goede vorm van het werkwoord in.

Slide 24 - Slide

(Können) Sie mir helfen?

Slide 25 - Open question

Sie (ev) (müssen) das Öl noch wechseln.

Slide 26 - Open question

(Wissen) ihr, ob wir an der Kreuzung links oder rechts müssen?

Slide 27 - Open question

Toni (wollen) shoppen im Kaufhaus am Alexanderplatz.

Slide 28 - Open question

(Dürfen) ich zu der Party von Ellis?

Slide 29 - Open question

Aan het werk...
Arbeitsbuch Seite 78
Aufgabe 18, 19, 20 & 21

Slide 30 - Slide

More lessons like this

2HA week 22 LES 2 modale werkwoorden Duits

May 2020 - Lesson with 28 slides
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Modale werkwoorden Duits (können/dürfen)

10 days ago - Lesson with 30 slides
DuitsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

Modale werkwoorden Duits

February 2024 - Lesson with 15 slides
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Modale werkwoorden Duits (können/dürfen)

September 2022 - Lesson with 41 slides
DuitsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

V3 K3 Modale werkwoorden Duits

December 2024 - Lesson with 23 slides
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Modale werkwoorden Duits

September 2024 - Lesson with 35 slides
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1-3

Modale werkwoorden Duits

March 2019 - Lesson with 23 slides
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Grammatik Kapitel 2 4BK

November 2023 - Lesson with 16 slides
DuitsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings