H5 Spelling werkwoorden

H5 Spelling 
werkwoorden

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H5 Spelling 
werkwoorden

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Noteer de bijvoeglijke naamwoorden 
  1.  Die arme Jan is met een gebroken been naar de dokterspost in een naburig dorp gebracht. 
  2. Het winkelend publiek genoot van de uitgestalde artikelen in de mooie, verlichte etalages. 
  3. Zijn de gisteren geplante bloemen door een klein, naar ventje vertrapt? 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat valt er op aan sommige bijvoeglijke naamwoorden?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

           Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
1
Je hebt geleerd hoe je het voltooid deelwoord spelt. Je weet ook wat een bijvoeglijk naamwoord is. 
       Je kunt een voltooid deelwoord gebruiken als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 4 - Slide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

           Spelling - vdw als bnw  
2
Eindigt het voltooid deelwoord eindigt op -en. Dan schrijf je het bijvoeglijk naamwoord precies zo.
Eindigt het voltooid deelwoord op een -t of -d? Dan zet je er een -e- achter. Let wel even goed op de klank. Zie voorbeeld:
Regel
Schrijf het bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoord altijd zo kort mogelijk, behalve als het voltooid deelwoord op -en eindigt of als er uitspraakproblemen ontstaan. 

Slide 5 - Slide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

           Even oefenen
3
  1. De stratenmaker legt klinkers in de (verbreden) straat.
  2. Ik gooi de (verrotten) appel snel bij het afval.
  3. De (vergeten) tas stond eenzaam op het perron.

Slide 6 - Slide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

De stratenmaker legt de klinkers in de (verbreden) straat.

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Ik gooi de (verrotten) appel direct bij het afval.

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

De (vergeten) tas stond eenzaam op het perron.

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Grammatica


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk controleren:
Simon, Rayen en Esmee
timer
1:00

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Wat weet je nog over
het naamwoordelijk gezegde?

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Wat is het naamwoordelijk gezegde?

Een naamwoordelijk gezegde geeft een kenmerk of eigenschap van het onderwerp. Het bestaat uit een bijvoeglijk of zelfstandig naamwoord en alle werkwoorden in de zin.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat is het werkwoordelijk gezegde? 
Het meisje heeft een glas water gepakt
Dus het werkwoordelijke gezegde is: 
heeft gepakt

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wat is het naamwoordelijk gezegde?
In de zon zijn de beelden prachtig.
Dus het naamwoordelijk gezegde is: 
zijn prachtig

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Het schijnt veel warmer te zijn.


Het schijnt te hebben geregend. 


Het lijkt een verloren wedstrijd te zijn. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

We zijn naar zee geweest.


We zijn stom geweest.


Het dochtertje van de schilder was een bijdehand ding. 


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
H5 Spelling ww: opdracht 1 en 2 
Gram: schakel 96 zin 1 t/m 4 met potlood! 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions