Nederlands 1B8B P4 les 2

1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsBeroepsopleiding

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat weet je nog van de les van vorige week? Schrijf kort op in steekwoorden.

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Slide

Je e-mail verbeteren
We gaan samen naar de huiswerkopdracht kijken.
Pak jouw e-mail erbij. 
Let op en beantwoord de vragen.

Slide 5 - Slide

Is het een zakelijke of persoonlijke
e-mail?
A
zakelijk
B
persoonlijk

Slide 6 - Quiz

Zakelijk: formele taal
Wat?  - Taal die je gebruikt in zakelijke,  serieuze situaties. 

Wanneer? - als je praat of schrijft met mensen die je niet zo goed kent of met mensen die  belangrijk zijn,  in een zakelijke situatie.


Slide 7 - Slide

Formele taal - hoe?
  • duidelijk
  • kort en bondig - geen overbodige informatie 
  • beleefd: respect voor de lezer, nette woorden, meestal 'u'
  • foutloos: spelling, leestekens en zinsbouw zijn correct

Slide 8 - Slide

Informele taal
  •  in minder serieuze situaties. Het is ‘losser’. 
  •  als je een berichtje schrijft naar een vrienden of bekenden. In persoonlijke situaties dus.
  • spreektaal mag

Het betekent niet dat je meer fouten mag maken. Je gebruikt alleen wat eenvoudigere woorden, die lijken op de taal die je spreekt.

Slide 9 - Slide

Horen de woorden/ zinnetjes in een persoonlijke of in een zakelijke e-mail? 
Zet ze in het juiste rijtje. De rijtjes worden even lang.
Zakelijke brief of mail
Persoonlijke brief of mail
Beste
Geachte
Alvast bedankt
Bij voorbaat dank
Jammer genoeg
Tot mijn spijt
Groetjes
Met vriendelijke groet
Gauw
Spoedig

Slide 10 - Drag question

Slide 11 - Slide

Wat is een juiste aanhef bij een zakelijke brief of e-mail?
A
Hoi
B
Hallo
C
Geachte
D
Geen

Slide 12 - Quiz

Wat is de juiste groet bij een zakelijke brief of e-mail?
A
Groetjes,
B
Met vriendelijke groet,
C
Houdoe!
D
Later!

Slide 13 - Quiz

Heb je de aanhef en de groet goed gedaan in je eigen e-mail?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

onderwerp van een e-mail
Schrijf boven je e-mail altijd waar het over gaat: het onderwerp.
Dat doe je met één of een paar woorden.


Slide 15 - Slide

Welk onderwerp zet je boven de e-mail aan het reisbureau?

Slide 16 - Open question

Indeling zakelijke brief of 
e-mail: de inhoud

  • Eerste alinea = inleiding: aanleiding / onderwerp van de brief of e-mail 
  • Kern: uitwerking van het onderwerp  in één of  meer alinea's: compact en doelgericht.
  • Slot: wat verwacht je van de ontvanger van de brief of e-mail?

Slide 17 - Slide

Inleiding:
Formeel beginnen. Niet met IK.
Beschrijf hier waarom je de brief of e-mail gaat schrijven ( de aanleiding)
Maak duidelijk wie je bent en waarom je  schrijft. 


Middenstuk= kern: 
Hier geef je alle informatie. Je kunt het ook opdelen in twee alinea’s! Zorg dat het overzichtelijk blijft!



Slot: Je geeft hier aan wat je wil bereiken. ( Uitnodigen?, Geld terug? Enzovoort)

Slotzin: Bedanken voor het lezen en netjes vragen om een reactie.

Slide 18 - Slide

Wat is de eerste zin in jouw e-mail? Typ die hier.

(Nog niet gemaakt? Dan nu meteen bedenken!)

Slide 19 - Open question

Hoe schrijf je een alinea?

1. Schrijf de kernzin op.

2. Geef meer informatie over de kernzin.

Slide 20 - Slide

Waaraan zie je dat een nieuw alinea begint?
A
Het eerste woord wordt met hoofdletters geschreven.
B
Er staat een witregel boven.
C
Het eerste woord is altijd 'u'.
D
Het eerste woord is altijd 'ik'.

Slide 21 - Quiz

Hoeveel alinea's heeft jouw e-mail?

Slide 22 - Open question

Hoeveel van de volgende punten heb jij in je e-mail staan?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Spelling en grammatica
Het is slechts één onderdeel van het schrijven.
Belangrijk om te zorgen dat jouw boodschap goed overkomt.
Hoe goed gaat het met jouw spelling & grammatica?

Je kijgt een proeftoets

Slide 26 - Slide

Nu starten en thuis afmaken!

Slide 27 - Slide