2. 2H3 - miércoles 31 de enero de 2024

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

2H3 - miércoles 31 de enero de 2024

• Telefoon thuis of in de kluis.
  
• Meteen spullen pakken: libros, cuaderno, device
  
• Als er een code op het bord staat, meteen inloggen in
    LessonUp. Geen code? Geen laptop/tablet nodig.
  
• Tijdens de uitleg zijn we stil en maken we aantekeningen.
• We luisteren naar elkaar: als iemand praat zijn we stil.

Planificación: miércoles 31 de enero de 2024

1. Presencia + planificación	5 min
2. Repaso periode 3 en DSW	5 min
3. Lección 1: La familia de Óscar	10 min
4. Gramática: bezittelijk voornaamwoord	5 min
5. ¡En marcha!	15 min
6. Evaluación & la próxima clase & deberes	10 min

Después de esta clase...

... heb je herhaald wat er behandeld gaat worden in periode 3.

... kan je een video begrijpen waarin iemand over zijn familie verteld.

... ken je de bezittelijk voornaamwoorden en kan je deze toepassen.

Periode 3 en DSW

• 2 keer per week les: di & wo
• Reporteros 1: unidad 3 Mi familia
• Geen PW, wél een Daltontaak 
  →  Daltontaak - een vlog opnemen (inleveren week 15)
• Instructies Daltontaak komen zo snel mogelijk in DSW
• Libro de texto, libro de trabajo, schrift en opgeladen device elke les mee!
• Opdrachten in DSW: aan het eind van de week nog niet alles gemaakt? → huiswerk

Lección 1: La familia de Óscar

Libro de texto: página 52, ejercicio 1

Lee las palabras / Lees de woorden naast de afbeelding.

Libro de trabajo: página 47, ejercicio 1 / 2

We kijken de video 2 keer.

Lección 1: La familia de Óscar

Libro de trabajo: página 48, ejercicio 3

Kijk in TB página 61 voor woordenschat.

Gramática: bezittelijk voornaamwoorden

Luister in stilte naar de uitleg en schrijf mee in je schrift!

1. Wat zijn bezittelijk voornaamwoorden?
2. Waar moeten we rekening mee houden in het Spaans bij zelfstandig naamwoorden?

Gramática: bezittelijk voornaamwoorden

Practicar:

1. ¿Cuál es _______ número de teléfono? (tú)

2. _______ gata se llama Bonita. (ella)

3. _______ casa es muy grande. (nosotros)

4. ¿Dónde viven _______ padres? (vosotros)

5. _______ madre es profesora. (él)

¡En marcha!

Tip: kijk in TB página 58

Libro de trabajo: página 51 - ejercicio 10

¿List@s? Klaar?

Libro de trabajo: página 50, ejercicios 8, 9

Evaluación

Schrijf de antwoorden op in je schrift:

1. ¿Qué significa el nieto?
2. ¿Qué significa la media hermana?
3. ¿Qué significa los abuelos?
4. ¿Qué significa la hija?
5. ¿Qué significa nuestros?

La próxima clase

- Lección 1: La familia de la chica vampiro

- herhaling: lidwoorden en zelfstandig

   naamwoorden in meervoud

- woorden die met familie te maken 

    hebben

DEBERES:
libro de trabajo: ej. 8,9 (p.50)