4.7 Grammatica - kader - 3k6

4.7 Grammatica 

Persoonlijk voornaamwoord

Bezittelijk voornaamwoord

Even oefenen....

Welk woord is het persoonlijke voornaamwoord in de zin: "Ik geef jou de fiets."

1. Ik
2. Jou
3. Geef
4. Fiets

Welk woord is het persoonlijke voornaamwoord in de zin: "Geloof je mij niet?"

1. Mij
2. Je
3. Geloof
4. Niet

Welk woord is het persoonlijke voornaamwoord in de zin: "Kan ik u helpen?"

1. Ik
2. Kan
3. Helpen
4. U

Welk woord is het bezittelijke voornaamwoord in de zin: "Het is jouw fiets."

1. Jouw
2. Het
3. Is
4. Fiets

Welk woord is het bezittelijke voornaamwoord in de zin: "Mijn verhaal is waar!"

1. Mijn
2. Verhaal
3. Waar
4. Is

Als/dan 

Als --> bij vergelijkingen: net zo mooi als, even groot als.

Jij rent net zo snel als ik. 

Dan --> na de vergrotende trap: mooier dan, groter dan.

Jij rent sneller dan ik.