Den Weg fragen und zeigen (vakdidactiek)

• Duits
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

Den Weg fragen / zeigen

Was machen wir heute?

Willkommen zum Unterricht!

Die Planung für den Unterricht:

-Die Lernziele 

-Was weißt du schon?

- Hören (Kijk- en luistervaardigheid)

- Sprechen/ Lesetext + Fragen

Lernziele

- Je kunt aan het einde van de les minstens 5 woorden die horen bij een wegbeschrijving in het Duits.

- Je kunt de weg vragen en een route beschrijven. 

Warum eigentlich?

Fragewörter ???????

Hoe vraag je iets netjes?

Ich möchte zum Zentrum.
Entschuldigung! Darf ich Sie etwas fragen?
Entschuldigung! Kann ich Sie etwas fragen?

Die Fragewörter

De Vraagwoorden

• Was sind Fragewörter?
• Welke zijn handig met de weg vragen?

Was weißt du schon?

Was weißt du schon über eine Wegbeschreibung? 

 

eine Wegbeschreibung = een routebeschrijving 

 

Schreibe auf den nächsten Slide mindestens 5 Wörter woran du denkst bei dem Wort 'Wegbeschreibung'.  

Am liebsten auf Deutsch. 

Wegbeschreibung
Welche Wörter kennst du schon?

00:36

Waar moet de mevrouw naar rechts?

1. Bij de rotonde (Kreisverkehr)
2. Bij de bakker (Bäcker)
3. Bij de hoek (Ecke) van de straat
4. Bij het stoplicht (Ampel)

00:55

Waar moet de mevrouw naar links?

1. Bij de kruising (Kreuzung)
2. Bij het stoplicht (Ampel)
3. Bij de rotonde (Kreisverkehr)
4. Bij de bakker (Bäcker)

01:58

Waar moet de mevrouw na het stoplicht (Ampel) nu nog 400 meter op?

1. naar rechts
2. rechtdoor
3. naar links
4. terug

Biegen Sie links ab.

Gehen Sie über den Platz.

Überqueren Sie an der Ampel.

Überqueren Sie die Brücke.

Sie gehen geradeaus.

Gehen Sie an die Kirche vorbei.

Nehmen Sie die zweite Straße links.

Gehen Sie die Hügel hinauf.

Jetzt bist du dran!

Arbeitet zu zweit. 

Bilden einen Dialog. Welche Reihenfolge ist logisch?

 Wegbeschreibung üben 

Redemittel 

Wegbeschreibung 

Wegbeschreibung mit einer Karte üben.

Redemittel!

Duits	Nederlands
Nehmen Sie die zweite Straβe links.	U neemt de 2e straat links.
Gehen Sie über den Platz .	U gaat over het plein.
Nehmen Sie die zweite Ausfahrt im Kreisverkehr .	U neemt de 2e afslag op de rotonde.
Gehen Sie an der Kirche vorbei.	U gaat langs de kerk.
Gehen Sie bis zur Kreuzung .	U gaat tot aan de kruising.
Überqueren Sie an der Ampel .	U steekt over bij het verkeerslicht.
Biegen Sie rechts ab .	U buigt naar rechts af.
Überqueren Sie die Brücke .	U steekt de brug over.
Gehen Sie geradeaus .	U gaat rechtdoor.
Gehen Sie die Straße entlang .	U loopt door de straat.
Gehen Sie die Hügel hinauf.	U loopt de heuvel op.

Was haben wir heute gelernt?

Groot wit vel, daar mogen de leerlingen hun antwoorden op schrijven.

Evaluatie les

Was machen wir nächste Stunde?

Sprechen

Hören

Wortschatz wiederholung

Auf Wiedersehen!