Samengestelde zinnen

Samengestelde zinnen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Samengestelde zinnen

Slide 1 - Slide

Doelen
Je weet wat samengestelde zinnen en enkelvoudige zinnen zijn.
Je weet wat voegwoorden zijn.
Je kunt samengestelde zinnen herkennen.
Je kunt samengestelde zinnen maken.

Slide 2 - Slide

Wat valt je op aan dit tekstje?
Mama roept Daan. Mama roept Evie. Daan moet de afwas doen. Evie moet de hond uitlaten. Daan vindt het stom. Evie vindt het leuk. Buiten regent het. Evie wordt nat. Evie vindt dat stom.

Slide 3 - Open question

Wat voor verschillen zijn er tussen deze twee zinnen?
A. Jake loopt elke maandag naar zijn werk,
B. Jake loopt elke maandag naar zijn werk en hij loopt elke dinsdag naar zijn oma.

Slide 4 - Open question

Samengestelde zinnen?
Er bestaan enkelvoudige zinnen en samengestelde zinnen. In een enkelvoudige zin staat één pv. In samengestelde zinnen staan meerdere pv's. Samengestelde zinnen zijn aan elkaar geplakte enkelvoudige zinnen.

Slide 5 - Slide

Plakken?
Om twee enkelvoudige zinnen aan elkaar te plakken gebruik je meestal een voegwoord. Voegwoorden staan vaak tussen de twee zinnen in, maar niet altijd. Denk aan: en, maar, of, want, dus, omdat. 

Slide 6 - Slide

Welke zin is samengesteld?
A
Marcel danst wekelijks met Noor.
B
Noor is een goede danseres omdat ze als zeven jaar danst.

Slide 7 - Quiz

Welk woord is in deze zin het verbindingswoord?
Aangezien ik dit weekend op vakantie ga, maak ik mijn huiswerk op vrijdag.

Slide 8 - Open question

Zelf samengestelde zinnen maken.
Gebruik om een tekst aantrekkelijker te maken zelf ook samengestelde zinnen. Gebruik hiervoor voegwoorden om twee enkelvoudige zinnen aan elkaar te plakken.

Slide 9 - Slide

Let op!
Door sommige voegwoorden verandert de woordvolgorde. Kijk maar!
Emma luistert muziek. Emma lakt haar nagels.
Emma luistert muziek terwijl ze haar nagels lakt.

Slide 10 - Slide

Verandering?
Bij en, maar, of, want en dus verandert de woordvolgorde niet. Bij andere voegwoorden zoals dus, terwijl en omdat verandert de woordvolgorde wel.

Slide 11 - Slide

Maak van deze twee zinnen één samengestelde zin, gebruik 'en'.
Nathan gamet elke avond. Hij slaapt pas om 4 uur.

Slide 12 - Open question

Maak van de twee zinnen één samengestelde zin. Gebruik 'omdat'.
Nathan slaapt pas om 4 uur. Hij gamet elke avond

Slide 13 - Open question

Aan de slag
Maak eerst de opdrachten bij 'samengestelde zinnen'(H1).
Maak daarna de opdrachten 'samengestelde zinnen maken' (H2)

Slide 14 - Slide